januari 2019


Racines

Florent Boffard

De Franse pianist Florent Boffard biedt ons hier fascinerende en prachtig doordachte uitvoeringen van solo-pianomuziek van Bartók, indrukwekkend gelaagd en rijk aan persoonlijkheid.

De geloofsbrieven van Florent Boffard als exponent van moderne muziek zijn onberispelijk en bekend, net als zijn opnames. Het is echter de moeite waard om hier op te merken dat hij, hoewel hij aan de faculteiten van de conservatoria van Lyon en Stuttgart verbonden was, sinds 2016 aan de faculteit van het conservatorium van Parijs verbonden is.

Zijn welkome nieuwe Bartók-cd voor Mirare is typerend voor zijn buitengewoon verfijnde en gecultiveerde pianospel, dat even doordringend is in Chopin als in Boulez of Berio. De Veertien Bagatelles, die Bartók zelf beschouwde als een soort toegangspoort tot zijn volwassen werk, krijgen een uitvoering die een wonder is van subtiliteit, overgevoeligheid voor elke aanwijzing in de partituur en een scherpzinnige levendige verbeelding. Het tonale palet is oneindig gekalibreerd, het ritmische inzicht een wonder van lenige flexibiliteit. Boffard trekt een naadloze lijn, van de abstracte richtingsgrafiek van nr. 1 tot de licht idiote wals van nr. 14, die een gevoel van zeldzame samenhang creëert in de hele set, met humor die altijd uit de coulissen knipoogt. Ik kan me geen betere uitvoering voorstellen.

De twee grote Roemeense dansen barsten van de vitaliteit, ook al zijn ze sneller dan ze denkbaar zouden kunnen worden gedanst, zelfs door derwisjen op amfetaminen. Wat betreft de twee grote suites, Improvisations on Hungarian Peasant Songs en Out of Doors, kan ik gewoon niet beslissen welke ik het beste vind, zelfs niet na herhaaldelijk luisteren: de soepele ritmes, het fijn bewerkte parlando rubato en de delicate stemvoering van verbazingwekkend harmonisch complexe akkoorden combineren om lichtgevende, boeiende texturen te creëren. Deze volmondige, diep ademende, menselijk dimensionale Bartók is degene waar ik op heb gewacht. Nu, laten we meer hebben!

Florent Boffard’s credentials as an exponent of modern music are impeccable and well known, as are his recordings. It may be worth noting here, however, that though he was on the faculties of the Lyon and Stuttgart Conservatories, since 2016 he has been on the faculty of the Paris Conservatoire.

His welcome new Bartók disc for Mirare typifies his extraordinarily refined and cultivated pianism, as penetrating in Chopin as it is in Boulez or Berio. The Fourteen Bagatelles, which Bartók himself considered a sort of gateway to his mature work, are given a performance which is a marvel of subtlety, hypersensitivity to every indication in the score and acutely vivid imagination. The tonal palette is infinitely calibrated, the rhythmical acumen a wonder of lithe flexibility. Boffard traces a seamless line, from the abstract directional graph of No 1 through the slightly idiotic Waltz of No 14, which creates a sense of rare cohesion throughout the set, with humour always winking from the wings. Offhand, I cannot think of a finer performance.

The two big Romanian Dances fairly burst with vitality, even if they are faster than they could be conceivably danced, even by dervishes on amphetamines. As for the two big suites, Improvisations on Hungarian Peasant Songs and Out of Doors, I simply can’t decide which I like best, even after repeated listening: the pliant rhythms, finely wrought parlando rubato and delicate voicing of astonishingly harmonically complex chords combine to create luminously captivating textures. This full-voiced, deeply breathing, humanly dimensional Bartók is the one I’ve been waiting for. Now, let’s have more!