mei 2019
Poème d'un jour (Live at Théâtre de l'Athénée)
Stéphane Degout & Simon Lepper
De Franse bariton Stéphane Degout beweegt zich moeiteloos in het Duitse liedrepertoire, met een overtuigende interpretatieve vaardigheid en een grote stemschoonheid.

Voor zijn vorige soloalbums beperkte Stéphane Degout zich altijd tot het Franse repertoire, waarvan hij een vooraanstaande en inderdaad opmerkelijke vertolker blijft. Zijn laatste recital, live opgenomen in Parijs met Simon Lepper aan de piano, markeert echter een zelfbewuste stap naar nieuw terrein, aangezien Fauré plaatsmaakt voor Brahms en Schumann in een zorgvuldig samengesteld programma dat thema's van nostalgie en vergankelijkheid onderzoekt terwijl ze richting gedachten aan sterfelijkheid gaan. Het is in veel opzichten een uitzonderlijke plaat. De progressie van mélodie naar Lied lijkt zowel natuurlijk als onvermijdelijk, en de kwaliteiten die men zo waardeert in Degouts Fauré - de integratie van tekst en lijn, zijn bijna instinctieve gebruik van kleur en dynamiek, de compromisloze directheid van expressie - zijn die welke zijn Brahms en Schumann ook zo volkomen meeslepend maken.
Zijn stem is de laatste tijd wat donkerder geworden. Men merkt een groter gewicht en volheid in zijn lagere registers, waardoor hij Brahms kan zingen alsof hij ervoor geboren is. ‘Nicht mehr zu dir zu gehen’, dat laag begint in de stem, staat bol van onderdrukte woede en wrok. Sprankjes spijt dringen zich op in de eenzame introspectie van ‘Die Mainacht’, terwijl ‘Auf dem Kirchhofe’ een en al felle declamatie is totdat bitterheid tegen het einde wordt vervangen door lyrische warmte, aangezien de dood uiteindelijk wordt gezien als een bevrijding in plaats van als uitsterven. Degouts manier met Schumanns Op 35 Kerner-set is meedogenloos. Hij behandelt het als een verenigde cyclus, die heen en weer slingert tussen bravoure en wanhoop tot de uiteindelijke ineenstorting van ‘Alte Laute’, en zich op een opwindende manier een weg baant door ‘Wanderlied’ en ‘Stille Tränen’, hoewel hij ook de subtiliteit en het expressieve bereik bezit om het desolate verhaal van ‘Stirb, Lieb’ und Freud’ en de duistere morbiditeit van ‘Auf das Trinkglas eines verstorbenen Freundes’ te omvatten. Het is een formidabele uitvoering.
Niets hiervan zou echter zo overweldigend zijn zonder Lepper, die hier vergelijkbaar sterk is. Dit is echt een partnerschap van gelijken die hetzelfde denken en voelen in de manier waarop ze elk nummer presenteren als een complete emotionele verklaring, en de opname legt op een geweldige manier de verstandhouding vast die ze hebben met elkaar en hun publiek, dat met groeiend enthousiasme applaudisseert naarmate het concert vordert. Er zijn een paar vreemde geluiden – wat gehoest en het geritsel van muziek die wordt aangezet – maar die zijn niet opdringerig en het geluid is verder ruim en fijn in balans. Het enige nadeel hier is dat het begeleidende materiaal alleen bestaat uit een poster van de coverfoto met een interview met Degout en Lepper op de achterkant, en je moet op internet zoeken naar teksten en vertalingen. Het is echter de moeite waard: dit is een geweldig recital, en je moet het horen.

For his previous solo albums, Stéphane Degout has always confined himself to the French repertory, of which he remains a leading and indeed remarkable interpreter. His latest recital, however, recorded live in Paris with Simon Lepper at the piano, marks a self-conscious move into new territory, as Fauré gives way to Brahms and Schumann in a carefully crafted programme exploring themes of nostalgia and transience as they edge towards thoughts of mortality. It’s an exceptional disc, in many ways. The progression from mélodie to Lied seems both natural and inevitable, and the qualities one values so much in Degout’s Fauré – the integration of text and line, his almost instinctive use of colour and dynamics, the uncompromising directness of expression – are those that also make his Brahms and Schumann so utterly compelling.
His voice has darkened somewhat of late. One notices a greater weight and fullness in his lower registers, which allow him to sing Brahms like one born to it. ‘Nicht mehr zu dir zu gehen’, beginning low in the voice, bristles with suppressed anger and resentment. Shafts of regret intrude on the solitary introspection of ‘Die Mainacht’, while ‘Auf dem Kirchhofe’ is all fierce declamation until bitterness is replaced by lyrical warmth towards the close, as death is finally viewed as a release rather than as extinction. Degout’s way with Schumann’s Op 35 Kerner set is unsparing. He treats it very much as a unified cycle, oscillating between bravado and despair until the final collapse of ‘Alte Laute’, powering his way thrillingly through ‘Wanderlied’ and ‘Stille Tränen’, though he also possesses the subtlety and expressive range to encompass the desolate narrative of ‘Stirb, Lieb’ und Freud’’ and the dark morbidity of ‘Auf das Trinkglas eines verstorbenen Freundes’. It’s a formidable performance.
None of it would be quite so overwhelming, though, without Lepper, who is comparably strong here. This is very much a partnership of equals who think and feel alike in the way they present each song as a complete emotional statement, and the recording superbly captures the rapport they have both with each other and their audience, who applaud with growing enthusiasm as the concert progresses. There are a few extraneous noises – some coughing and the rustle of music being turned – though they’re not intrusive and the sound is otherwise spacious and finely balanced. The one drawback here is that the accompanying material consists solely of a poster of the cover photograph with an interview with Degout and Lepper on the reverse, and you need to search the internet for texts and translations. It’s worth doing, though: this is a great recital, and you need to hear it.