september 2022
Corazón - The Music of Latin America
John-Henry Crawford & Victor Santiago Asuncion
De liefdesaffaire van John-Henry Crawford met Latijns-Amerikaanse muziek werd aangewakkerd door het winnen van de eerste prijs in de Carlos Prieto-competitie in Mexico in 2019, en deze heerlijke release is het resultaat.

John-Henry Crawford won de eerste prijs in de Carlos Prieto-competitie van 2019, gehouden in Morelia, Mexico – een ervaring die volgens Crawford een intense liefdesaffaire met de muziek, geschiedenis en cultuur van Latijns-Amerika heeft aangewakkerd. Het middelpunt van dit geheel Latijns-Amerikaanse recital is Manuel Ponce’s Cellosonate (1922), en Crawford en pianist Victor Santiago Asuncion zijn overtuigende pleitbezorgers voor dit vreemd verwaarloosde werk. Lionel Cottet en Jorge Viladoms namen het niet lang geleden op op een album getiteld ‘From Latin America to Paris’ (Sony, 17/10), en er zit inderdaad een duidelijk Gallisch accent in Ponce’s schrijven hier – de gladde harmonieën in het openingsdeel doen me bijvoorbeeld denken aan Fauré, de texturen en het ritmische spel van het tweede deel zouden hun aanwijzingen kunnen hebben gehaald uit het Scherzo van Debussy’s Strijkkwartet, en hoewel de finale wat vaag folkloristische melodieën heeft, worden deze afgewisseld met passages die, wederom, Frankrijk net zozeer oproepen als Mexico. Hoe dan ook, het is allemaal erg mooi, soms een beetje vreemd, en ik ben er helemaal weg van. Crawford en Asuncion spelen met meer elan dan hun tegenhangers op Sony, en de technici van Orchid Classics hebben de twee instrumenten behendiger in evenwicht gebracht.
Het enige andere grote werk op het programma is Piazzolla's inmiddels vaak opgenomen Le Grand Tango. Crawford en Ascuncion zijn er in het openingsgedeelte op gebrand om de ritmes strak te houden en beiden grijpen de kans aan om zich waar nodig te verdiepen. Ik hou van de improvisatorische kwaliteit die ze naar het centrale deel brengen (beginnend rond 3'25"), waar hun spel ter plekke lijkt te worden vastgelegd. Ik ben ook blij met de hint van onverwachte humor die Crawford vindt in die opwaartse glissando's die beginnen bij 8'25". Al het andere op deze schijf is een miniatuur - het soort dingen dat je zou verwachten als toegift. Hoe mooi ze ook allemaal zijn, ik weet niet zeker waarom Crawford besloot om het recital te beginnen met zes op een rij (ik had liever de Ponce als opening gehad). Het was echter slim om er drie te laten begeleiden door gitaar, voor de afwisseling, en Jiji is net zo'n gevoelige partner als Asuncion. Hoogtepunten voor mij zijn onder meer de ‘Melodia’ uit een vroege Suite van Villa-Lobos (waarvan het impressionistische pianostuk ook een knipoog naar Frankrijk maakt), vooral vanwege de gedetailleerde manier waarop Crawford de melodie zo expressief kleurt, en Egberto Gismonti’s zoet melancholische Água e vinho.
Het boekje zegt niets over de arrangementen van Piazzolla’s Oblivion, het laatste nummer, dat volgens mij door Crawford wordt gespeeld door de magie van overdubbing. Het is een prachtig resonerend arrangement (van Crawford zelf – hoewel dit ook weer niet duidelijk wordt gemaakt in het boekje). Zeer sterk aanbevolen.

John-Henry Crawford won First Prize in the 2019 Carlos Prieto Competition, held in Morelia, Mexico – an experience that Crawford says sparked an intense love affair with the music, history and culture of Latin America. The centrepiece of this all-Latin American recital is Manuel Ponce’s Cello Sonata (1922), and Crawford and pianist Victor Santiago Asuncion are persuasive advocates for this strangely neglected work. Lionel Cottet and Jorge Viladoms recorded it not long ago on an album entitled ‘From Latin America to Paris’ (Sony, 10/17), and indeed there’s a distinctly Gallic accent in Ponce’s writing here – the slippery harmonies in the opening movement remind me of Fauré, for example, the textures and rhythmic play of the second movement might have taken their cue from the Scherzo of Debussy’s String Quartet, and while the finale has some vaguely folkloric melodies, these are juxtaposed with passages that, again, evoke France as much as Mexico. In any case, it’s all very beautiful, sometimes a bit weird, and I’m absolutely smitten with it. Crawford and Asuncion play with greater élan than their counterparts on Sony, and Orchid Classics’ engineers have balanced the two instruments more deftly.
The only other biggish work on the programme is Piazzolla’s by now oft-recorded Le Grand Tango. Crawford and Ascuncion are dogged about keeping the rhythms taut in the opening section, and both take the opportunity to dig in where appropriate. I love the improvisatory quality they bring to the central part (starting around 3'25"), where their playing seems to be caught on the fly. I’m also delighted by the hint of unexpected humour Crawford finds in those upward glissandos starting at 8'25". Everything else on this disc is a miniature – the kind of things one might expect as encores. Lovely as each and every one of them is, I’m not sure why Crawford decided to begin the recital with six in a row (I’d have preferred to have the Ponce be the opener). It was clever, however, to have three accompanied by guitar, for variety’s sake, and Jiji is as sensitive a partner as Asuncion. Highlights for me include the ‘Melodia’ from an early Suite by Villa-Lobos (whose impressionistic piano part also glances towards France), especially for the detailed way Crawford so expressively shades the melody, and Egberto Gismonti’s sweetly melancholic Água e vinho.
The booklet says nothing about the arrangement of Piazzolla’s Oblivion, the final track, which I believe is played by Crawford through the magic of overdubbing. It’s a gorgeously resonant arrangement (Crawford’s own – although again this isn’t made clear in the booklet). Very strongly recommended.