augustus 2024
Schoenberg & Fauré: Pelléas et Mélisande
Frankfurt Radio Symphony Orchestra o.l.v. Paavo Järvi
Dit ondernemende album presenteert twee contrasterende interpretaties van het verhaal van Pelléas et Mélisande, van Schönberg en Fauré – beide briljant uitgevoerd.

Slimme koppeling. Twee andere contrasterende interpretaties van Maeterlincks symbolistische drama zijn moeilijk voor te stellen: de verhitte en dicht geweven Schönberg, de koele en zacht poëtische Fauré.
Paavo Järvi en het Frankfurter Radio Symfonieorkest genieten van de post-Wagneriaanse broeikas van de Schönberg: de emotionele opwelling van het alomtegenwoordige hoofdmotief, het stijgende liefdesthema, de donderende explosies van Golauds steeds toenemende jaloezie. Järvi heeft een groot gevoel voor de onverbiddelijkheid van het vertellen van verhalen. Dit is opera zonder stemmen. Hij en zijn orkest schilderen een aantal echt schemerige kleuren die culmineren in Golaud die Pelléas door een reeks steeds donkerdere grotten leidt met gedempte tromboneglissando's die grimmig doen denken aan huilende muren en de onvermijdelijkheid van geen terugkeer. De liefdesscène probeert Wagner te overtroeven op de inzet van de verrukking - dat thema had door hem geschreven kunnen zijn. Opwindend overrijp in elk opzicht.
Fauré’s muziek – qua stijl werelden van elkaar verwijderd – was incidenteel aan een daadwerkelijke enscenering van het toneelstuk in Londen en is als zodanig minder impressionistisch van aard en temperament. De Suite bevat vier van de ongeveer 20 nummers, en het Preludium tot Act 1 en de laatste gedaanteverwisseling van Mélisandes dood typeren hoe Fauré’s stille emotionaliteit soms meer impact kan hebben dan Schönbergs betweterigheid. Mélisandes sierlijke hobo-geleide Spinning Song en de vertrouwde Sicilienne (die op subtiele wijze Pelléas en Mélisandes tevredenheid verankert) bezitten een aangrijpende tederheid die je graag in context had willen horen.
Nogmaals alle lof voor Järvi’s Frankfurter orkest voor hun totale onderdompeling in twee zulke stilistisch verschillende klankwerelden – een herinnering, als dat nodig was, aan het vermogen van muziek om ons op mysterieuze manieren te ontroeren met hetzelfde verhaal van verschillende vertellers.

Smart coupling. Two more contrasting takes on Maeterlinck’s symbolist drama would be hard to imagine: the Schoenberg heated and densely woven, the Fauré cool and gently poetic.
Paavo Järvi and the Frankfurt Radio Symphony Orchestra relish the post-Wagnerian hothouse of the Schoenberg: the emotive surge of the ubiquitous principal motif, the soaring love theme, the thunderous explosions of Golaud’s ever-mounting jealousy. Järvi has a great sense of the inexorability of the storytelling. This is opera without voices. He and his orchestra paint some really crepuscular colours culminating in Golaud leading Pelléas through a series of ever-darker caverns with muted trombone glissandos grimly suggestive of weeping walls and the inevitability of no return. The love scene seeks to trump Wagner on the rapture stakes – that theme might have been written by him. Excitingly overripe in every respect.
Fauré’s music – worlds apart stylistically – was incidental to an actual staging of the play in London and as such is less impressionistic in nature and temperament. The Suite offers four of some 20 numbers, and the Prelude to Act 1 and the final transfiguration of Mélisande’s death typify how Fauré’s quiet emotionalism can sometimes pack more of a punch than Schoenberg’s hectoring. Mélisande’s graceful oboe-led Spinning Song and the familiar Sicilienne (subtly enshrining Pelléas and Mélisande’s contentment) are possessed of an affecting tenderness that one would like to have heard in context.
Again all credit to Järvi’s Frankfurt orchestra for their total immersion into two such stylistically different sound worlds – a reminder, if such were needed, of music’s ability to move us in mysterious ways with the same story from different storytellers.