mei 2024


Chausson - Lekeu

Gabriel Le Magadure, Frank Braley & Quatuor Agate

Opnieuw een succes van het Appassionato-label: violist Gabriel Le Magadure, pianist Frank Braley en hun kwartetcollega's belichamen het drama van de muziek.

Hoe kunnen we recht doen aan de geneugten die hier in handen zijn? Qua artiesten is dit het allereerste soloalbum van Quatuor Ébène tweede violist Gabriel Le Magadure na meer dan 20 jaar in het kwartet. Pianist Frank Braley is ondertussen zijn oude persoonlijke vriend, maar dit is hun eerste belangrijke muzikale samenwerking. Vervolgens voegt een van de allernieuwste en helderste lichten van de kwartetwereld zich bij hen voor Chaussons Concert: mede-Fransen Quatuor Agate, leerlingen en mentees van zowel de Ébène als van de voormalige Ébène altviolist en dirigent Mathieu Herzog, wiens label Appassionato deze opname host.

Dit alles wil zeggen dat dit een kunstenaarsconstellatie is die doordrongen is van vriendschap en afkomst, en die thema's worden nog een tandje hoger als je naar de programmering kijkt, want niet alleen zijn zowel Chaussons Concert als Lekeu's Vioolsonate opgedragen aan de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe, maar Chausson en Lekeu waren allebei leerlingen van César Franck. Een laatste mooie samenloop is dat Lekeu zijn Sonate voltooide, op 22-jarige leeftijd, in 1892 - hetzelfde jaar dat de 37-jarige Chausson zijn Concert in première bracht. Het is echt verrassend dat niet meer artiesten deze combinatie hebben opgenomen. Hoe dan ook, Le Magadure, Braley en de Agate hebben een nieuwe maatstaf gezet, want of ze nu afzonderlijk of als geheel worden bekeken, deze lezingen zijn showstoppers.

Blader door de partituur van Chaussons Concert en de visuele indruk alleen al vertelt een welsprekend verhaal: nootachtigheid en strakke dialogen die hand in hand gaan met ventilatie; gewichtige kracht gecompenseerd door uiterste delicatesse; vormen die doen denken aan langgerekte rollende golven, dalen en deiningen; alles gespeeld met constante duw en trek, gekleurd met enorme dynamische details - en dat is precies wat Le Magadure en vrienden leveren. Tempo's voelen perfect (de Siciliaanse perfect pas vite, de finale verkwikkend animé), met hun talloze fluctuaties vloeiend behandeld. Overal architectuur met een lange blik. Le Magadure, op een prachtige Guarneri del Gesù uit 1729, schakelt kameleonachtig tussen virtuoze solist en blendende kamermuzikant, zingt lange, soepele lyrische lijnen met lenige, rijke, stalen zoetheid, vibrato gevoelig afgestemd op het moment. Braley vormt, schakert en stemt met evenveel gevoeligheid en elan; hij haalt een bijzonder mooie wazige zachtheid uit zijn Stephen Paulello-piano in de Sicilienne, waar zijn melodieuze uitwisseling met de anderen een van de grootste vreugden is (ik had hem in ieder geval duidelijker mf gemogen voor zijn 1'10" uitwisseling met de cello, maar nu ben ik aan het muggenziften). De Agate zijn ondertussen niet zomaar een begeleidende kracht, die hun lichtgevende, persoonlijkheidsrijke bijdragen aan het drama dik en snel uitdelen. Let op hoe ze de euforie van het eerste deel aanwakkeren - het glazige timbre van zijn ppp dubbelgrepen op 10'35" en de schaduw in zijn koortsachtige koorts vanaf 11'15" - of, in het strak hartverscheurende Grave, de orgelachtige kwaliteit van een deel van zijn akkoordwerk.

Crimineel genoeg heb ik mezelf nauwelijks woorden gelaten om het over de Lekeu te hebben, waarvoor Le Magadure's voorbereiding strekte zich uit tot het bestuderen van Menuhins geannoteerde partituur. Maar nogmaals, het is alles wat je maar kunt wensen. Deze sonate komt ogenschijnlijk uit dezelfde hoge Frans-Belgische romantische, grand opéra-achtige stal als de Chausson, maar de zuivere, evenwichtige lezing van Le Magadure en Braley zorgt ervoor dat we toch een subtiel ander universum voelen. Vuur en spanning, tedere, in de tijd opgeschorte sereniteit, het is allemaal om van te genieten.

Voeg een mooi gepitchte natuurlijke onmiddellijkheid toe aan de opname en om dit te beschrijven als een blijvertje op de lange termijn is een understatement.

How to do written justice to the delights here in hand? Artists-wise, this is a first-ever solo album from Quatuor Ébène second violinist Gabriel Le Magadure after over 20 years in the quartet. Pianist Frank Braley, meanwhile, is his longstanding personal friend, but this is their first significant musical collaboration. Then joining them for Chausson’s Concert is one of the quartet world’s very newest and brightest lights: fellow Frenchmen Quatuor Agate, pupils and mentees both of the Ébène and of former Ébène viola player turned conductor Mathieu Herzog, whose label Appassionato hosts this recording.

All of which is to say that this is an artist constellation permeated with friendship and lineage, and those themes crank up a further notch when you look to the programming, because not only are both Chausson’s Concert and Lekeu’s Violin Sonata dedicated to Belgian violin virtuoso Eugène Ysaÿe but both Chausson and Lekeu were mentees of César Franck. One final neat dovetail is that Lekeu completed his Sonata, aged 22, in 1892 – the same year that the 37-year-old Chausson premiered his Concert. Really it’s surprising that more artists haven’t recorded this pairing. Either way, Le Magadure, Braley and the Agate have set a new benchmark, because whether viewed individually or as a package, these readings are showstoppers.

Thumb through the score of Chausson’s Concert and the visual impression alone tells an eloquent story: noteyness and tight dialogue running hand in hand with ventilation; weighty power counterbalanced by utter delicacy; shapes reminiscent of long-lined rolling waves, dips and swells; all played out with constant push and pull, coloured with tremendous dynamic detail – and that is precisely what Le Magadure and friends deliver. Tempos feel spot on (the Sicilienne perfectly pas vite, the finale invigoratingly animé), with their myriad fluctuations fluidly handled. Long-view architecture everywhere. Le Magadure, on a magnificent 1729 Guarneri del Gesù, switches chameleon-like between virtuoso soloist and blending chamber musician, singing out long, supplely lyrical lines with lithe, rich, steely sweetness, vibrato sensitively attuned to the moment. Braley shapes, shades and voices with equal sensitivity and élan; he draws an especially beautiful hazy softness from his Stephen Paulello piano in the Sicilienne, where his melodic exchange with the others is one of its chief joys (if anything, I’d have liked him more clearly mf for his 1'10" exchange with the cello, but now I’m nitpicking). The Agate meanwhile are no mere accompanying force, dishing out their luminous, personality-brimming contributions to the drama thick and fast. Notice how they fuel the first movement’s euphoria – the glassy timbre of its ppp double-stops at 10'35" and the shading within its fever-pitch febrility onwards from 11'15" – or, in the tautly heart-rending Grave, the organ-like quality to some of its chordal work.

Criminally, I have left myself hardly any words to deal with the Lekeu, for which Le Magadure’s preparation extended to studying Menuhin’s annotated score. Again, though, it’s everything you could wish for. This sonata may ostensibly be from the same high Franco-Belgian Romantic, grand opéra-esque stable as the Chausson but Le Magadure and Braley’s cleanly poised reading ensures we nevertheless sense a subtly different universe. Fire and thrill, tender time-suspended serenity, it’s all to be savoured.

Add a nicely pitched natural immediacy to the capturing, and to describe this as a long-term keeper is an understatement.