april 2024


Pergolesi: Stabat Mater - Vivaldi: Nisi Dominus

PRJCT Amsterdam o.l.v. Maarten Engeltjes

‘Een vitale en oprechte opname … van een van de nieuwste en meest gelikte ensembles’, zegt Edward Breen over deze ontroerende release.

Dit derde album van PRJCT Amsterdam is tevens hun Pentatone debuut. Pergolesi’s Stabat mater en Vivaldi’s Nisi Dominus moeten hoog op de lijst van veel opgenomen barokmuziek staan, en ik vraag me vaak af of we nog steeds gefocust moeten blijven op wat inmiddels canonieke en bekende stukken zijn. Deze nieuwe release is echter ontroerend en aangrijpend: het is duidelijk dat deze artiesten iets persoonlijks te zeggen hebben over het Stabat mater. Ze tonen een voelbare urgentie van communicatie, en countertenor/dirigent Maarten Engeltjes’s boekjesnotitie verklaart zijn persoonlijke reflectie op de tekst.

Engeltjes en sopraan Shira Patchornik zijn qua toon en temperament goed op elkaar ingespeeld, beiden gevoelig en responsief voor de tekst. Over het algemeen geven ze de voorkeur aan vlotte tempo’s met delicate kwikzilveren gebaren, maar gelukkig laten ze de muziek nooit hectisch worden. Hun geluid is minder opera-achtig dan Alessandrini’s opwindende verslag met Concerto Italiano; PRJCT Amsterdam behoort in ieder geval tot dat diepzinnige, maar frisse continuüm van interpretaties dat is geïnitieerd door Hogwoods Academy of Ancient Music, en Engeltjes heeft inderdaad bewonderenswaardige Bowman-achtige kwaliteiten op verschillende belangrijke momenten. Ik vind vooral zijn mini-cadens op ‘lacrimosa’ in het eerste deel mooi, en beide zangers hebben hartverscheurende lange noten in het vijfde deel, ‘Quis es homo’.

Het orkest is een fantastische begeleider, die vaak scènes neerzet met opvallende stemmingen en vervolgens subtiel maar overtuigend optreedt wanneer zangers (en, cruciaal, tekst) binnenkomen. Ik kreeg vooral kippenvel van de viscerale weergave van zwaarden in ‘Cuius animam gementem’ en de hartkloppingen die voorafgaan aan ‘Vidit suum’. De ironie van een ensemble zonder klinkers ontgaat me niet, want mijn enige klacht is een incidentele salade van klinkers: bijvoorbeeld ‘dum pendebat’ kan neigen naar ‘doom’ of ‘damn’ en zulke kleine nuances zijn vaak te horen (‘Quae moerebat’ is ook onverwacht duister). Maar als ik me herinner hoe Hogwoods opname mij als tiener tot tranen toe roerde, weet ik zeker dat nieuw publiek dezelfde reactie zal hebben op deze vitale en oprechte opname.

In Vivaldi’s Nisi Dominus is Engeltjes een zelfverzekerde en gepolijste solist. In het eerste deel had zijn coloratuur misschien wel gebaat bij meer articulatie (à la Bowman). ‘Vanum est vobis’ heeft een prachtig gevoel van ruimte en stilte in de lange zinnen, met een prachtig geplaatste laatste zin, ‘ante lucem surgere’. Luister ook naar het weelderige altvioolspel van Simone Siviero in de ‘Gloria Patri’. Al met al een zeer ontroerend en boeiend optreden van een van de nieuwste en meest gelikte ensembles op de scène.

This third album from PRJCT Amsterdam is also their Pentatone debut. Pergolesi’s Stabat mater and Vivaldi’s Nisi Dominus must be high on the list of frequently recorded Baroque music, and I often wonder whether we need a continued focus on what are now canonic and well-known pieces. This new release, however, is moving and poignant: it is obvious these artists have something personal to say about the Stabat mater. They demonstrate a palpable urgency of communication, and countertenor/director Maarten Engeltjes’s booklet note explains his personal reflection on the text.

Engeltjes and soprano Shira Patchornik are well matched in tone and temperament, both sensitive and responsive to the text. Overall they favour brisk tempos with delicate quicksilver gestures but thankfully they never allow the music to become frenetic. Their sound is less operatic than Alessandrini’s thrilling account with Concerto Italiano; if anything PRJCT Amsterdam belong to that profoundly reflective but fresh continuum of interpretations initiated by Hogwood’s Academy of Ancient Music, and indeed Engeltjes has admirable Bowman-esque qualities at several key moments. I particularly like his mini cadenza on ‘lacrimosa’ in the first movement, and both singers have heart-stopping long notes in the fifth movement, ‘Quis es homo’.

The orchestra are superb accompanists, often setting scenes with striking moods and then operating subtly but persuasively when singers (and, crucially, text) enter. In particular I was chilled by the visceral representation of swords in ‘Cuius animam gementem’ and the palpitations that proceed ‘Vidit suum’. The irony of an ensemble named without vowels is not lost on me when here my only gripe is an occasional vowel salad: for example ‘dum pendebat’ can veer towards ‘doom’ or ‘damn’ and such tiny nuances are frequently detectable (‘Quae moerebat’ is also unexpectedly murky). However, remembering how Hogwood’s recording moved me to tears as a teenager, I feel sure that new audiences will have the same reaction with this vital and heartfelt recording.

In Vivaldi’s Nisi Dominus, Engeltjes is a confident and polished soloist. In the first movement his coloratura might perhaps have benefited from more articulation (à la Bowman). ‘Vanum est vobis’ has a gorgeous sense of space and stillness in the long phrases, with a beautifully placed final phrase, ‘ante lucem surgere’. Listen out also for sumptuous viola-playing from Simone Siviero in the ‘Gloria Patri’. All in all a very moving and engaging performance from one of the newest and slickest ensembles on the scene.