februari 2024
Le Temps retrouvé
Elena Urioste & Tom Poster
Elena Urioste en Tom Poster – oprichters van het meeslepende Kaleidoscope Collective – zetten hun missie voort om het onbekende te introduceren in feilloos uitmuntende uitvoeringen.

Een sepia ansichtkaart die de artiesten omlijst, met een rode roos ernaast, illustreert het boekje van ‘Le temps retrouvé’, een valentijnskaart van de violiste Elena Urioste en haar pianist-echtgenoot Tom Poster aan vier Franse componisten van muziek geschreven tussen 1914 en 1926, waaronder een vioolsonate van Mel Bonis, een naam die nieuw voor mij is, maar een die deze artiesten voorspellen, in hun boeiende noot, als ‘de volgende componist die aan een grote renaissance toe is’. De sonate begint in een melancholische stemming: er is een suggestie van Brahms in de openingsalinea, maar dit gaat verder via een reeks fluctuerende harmonische verschuivingen naar een vredige oplossing in C. Urioste’s prachtige spel en haar benijdenswaardige gave om een lange melodie naadloos te spinnen, gekoppeld aan Posters klavierbehendigheid – hij bespeelt een Steinway D Concert Grand – worden beide goed bediend door de Chandos-ingenieurs op die ideale locatie voor het maken van kamermuziek, Potton Hall, Suffolk. In het levendige Presto Scherzo bewonderen we Uriostes behendige overgang van arco naar pizzicato, waarbij het duo de snellopende muziek tot op een haarbreedte articuleert. Het langzame deel, gebaseerd op een Grieks volksliedje, speelt in op een zielvolle wereld, waarbij de spelers pathos nooit in bathos laten verglijden. De speelse finale draagt het hart op de tong, net als de uitvoerders, die hun verwachting voor deze componist bevestigen in een genereuze en liefdevolle uitvoering.
Faurés Sonate in e mineur (hoewel alle delen eindigen in de relatieve majeur) heeft jarenlang in de schaduw van zijn voorganger geleefd. De uitgebreide melodielijnen zijn manna voor Urioste, de ijzeren greep van het duo op de structuur van het deel, door de componist in de openingsmaten vastgelegd, scherp waargenomen. De serene, klassieke houding van het langzame deel, een demi-exiverfiguur op viool die het gevoel uit die tijd onderstreept, bouwt op tot een echt hart-op-de-mouwmoment. Hetzelfde verhaal is te horen in het laatste deel, waar de muziek, altijd in een staat van verandering, onverbiddelijk verdergaat vanaf het hoogtepunt in maat 192, waarbij beide spelers één zijn in het verhelderen van Fauré's soms ongrijpbare klankwereld.
De Sonate van Reynaldo Hahn is een schoonheid, vol prachtige melodieën en een onuitsprekelijke charme die van harte wordt omarmd door Urioste en Poster. Tussen de twee buitenste delen, waar de overheersende markering calme is, maken we een korte rit in een snelle machine - ja, Hahn was er eerder dan John Adams - met een Veloce met de aanduiding '12CV 8 Cyl 5000 tours', geïnspireerd door een autorit die hij met hoge snelheid van Toulon naar Nice had gemaakt, een reis die dit duo met uiterste precisie aflegt. De sonate eindigt met een terugkeer naar de openingsmuziek van het eerste deel, waar men na een lange pauze de artiesten hoort reflecteren op de titel van het album, ‘Le temps retrouvé’.
Het codicil is een kleine Nocturne van Lili Boulanger, gespeeld met alle expressieve details die zijn opgemerkt, maar nooit zijn blijven hangen voor effect. Op het risico af om deze spelers nog meer lof te geven, wil ik alleen maar zeggen dat het me niet zou verbazen als deze schijf later in het seizoen genomineerd zou worden voor een Award.

A sepia postcard framing the artists, a red rose lying alongside it, illustrates the booklet of ‘Le temps retrouvé’, a valentine from the violinist Elena Urioste and her pianist husband Tom Poster to four French composers of music written between 1914 and 1926, including a Violin Sonata by Mel Bonis, a name new to me but one whom these artists predict, in their engaging note, as ‘the next composer due for a major renaissance’. The Sonata opens in a melancholy mood: there’s a suggestion of Brahms within the opening paragraph but this moves on through a series of fluctuating harmonic shifts to a peaceful resolution in C. Urioste’s beautiful playing and her enviable gift for spinning a long melody seamlessly, coupled with Poster’s keyboard dexterity – he plays a Steinway D Concert Grand – are both well served by the Chandos engineers in that ideal venue for making chamber music, Potton Hall, Suffolk. In the sprightly Presto Scherzo we admire Urioste’s deft switch from arco to pizzicato, the pair articulating the fast-running music to within a hair’s breadth. The slow movement, based on a Greek folk song, taps into a soulful world, the players never letting pathos slip into bathos. The playful finale wears its heart on its sleeve, as do the performers, who confirm their expectation for this composer in a generous and affectionate performance.
Fauré’s Sonata in E minor (though all movements end in the relative major) has lived in the shadow of its forebear for many a year. The extended melodic lines are manna to Urioste, the duo’s iron grip on the movement’s structure, set down by the composer in the opening bars, acutely observed. The serene, classical poise of the slow movement, a demisemiquaver figure on violin underlining the period feel, builds to a genuine heart-on-sleeve moment. It’s the same story in the final movement, where the music, always in a state of flux, moves inexorably onwards from the climax at bar 192, both players at one in elucidating Fauré’s sometimes elusive sound world.
The Sonata by Reynaldo Hahn is a beauty, full of gorgeous melodies and an ineffable charm embraced wholeheartedly by Urioste and Poster. In between the two outer movements, where the prevailing marking is calme, we take a short ride in a fast machine – yes, Hahn got there before John Adams – with a Veloce designated ‘12CV 8 Cyl 5000 tours’, inspired it seems by a car ride he’d taken at high speed from Toulon to Nice, a journey this duo drive with pinpoint accuracy. The sonata concludes with a return to the opening music of the first movement where, following a long pause, one senses the artists reflecting on the album’s title, ‘Le temps retrouvé’.
The codicil is a little Nocturne by Lili Boulanger, played with all the expressive detail noted but never lingered over for effect. At the risk of showering further encomiums on these players, let me just say that it wouldn’t surprise me to find this disc up for Award nominations later in the season.