februari 2024
A Lionel Tertis Celebration
Timothy Ridout & James Baillieu & Frank Dupree
Een liefdevol samengesteld eerbetoon aan een van de beste altviolisten uit het verleden, Lionel Tertis, van een van de hedendaagse Timothy Ridout: een royaal gevuld album met glorieuze muziek.

London East Ender Lionel Tertis (1876-1975) was een van de meest invloedrijke altviolisten van de vorige eeuw. Zijn geluid en stijl waren niet heel anders dan die van Fritz Kreisler op de viool. Kreisler was een cruciale invloed, net zoals de levendige, 'sprekende' toon van Jascha Heifetz de benadering van Tertis' belangrijkste altvioolspelende rivaal in ongeveer dezelfde tijd beïnvloedde, de Schot William Primrose (1904-82). Tertis was echter, omdat hij zoveel ouder was, de echte pionier en gelukkig voor ons maakte hij een behoorlijk aantal schellakplaten, die Biddulph opnieuw heeft uitgebracht.
Timothy Ridout lanceert deze bewonderenswaardige twee-cd 'Celebration' met een van de talloze werken gewijd aan Tertis, York Bowens Viola Sonata No. 1 in c mineur, die opent in de stijl van Wieniawski's Légende, hoewel het mooie tweede onderwerp meer doet denken aan de troostende werelden van Ketèlbey of Coates (Coates' 'First Meeting' is een welkome toevoeging op cd 2). Een andere mogelijke toespeling opent het tweede deel, namelijk 'Deep River' - muziek die, net als de rustieke finale van de Sonate, een diepe respons oproept van Ridout en Frank Dupree (zijn bekwame pianist op deze eerste cd; de tweede bevat een even bekwame James Baillieu). Talrijke korte stukken (Kreisler, Ireland, Mendelssohn, Bridge, Brahms, Schumann etc.) herinneren ons eraan hoe de meeste recitalprogramma's vroeger aan het einde ruimte lieten voor smakelijke korte hapjes, en Ridout geniet ervan met smaak, verbeelding en een scherp gevoel voor kleur.
Toevallig kiezen Ridout en James Baillieu een eindstuk dat qua omvang en kwaliteit (op zijn minst) overeenkomt met Bowens indrukwekkende sonate, de Altvioolsonate van Rebecca Clarke, die opent met een rusteloze onstuimigheid die doet denken aan Bloch. De opgewonden stemming keert terug voor de 10 minuten durende finale, die contrasteert met de meer contemplatieve muziek van het deel (beam up vanaf 3'49"). Hier zijn Ridout en Baillieu meesters in stemming en schaduw, net als in het hele programma. Clarke's essay wordt voorafgegaan door York Bowens nogal merkwaardige Obbligato to Beethovens ‘Moonlight’ Sonata, zoals bewerkt en voltooid door Ridout. Niet bepaald een van de hoogtepunten van de set.
Vaughan Williams wordt vertegenwoordigd door Six Studies in English Folk Song, de vierde en vijfde, ‘She borrowed some of her mother’s gold’ en ‘The Lady and the Dragon’, die bijzonder mooi zijn. Dan is er nog Fauré's Élégie, prachtig gespeeld; muziek van de blinde Engelse componist en organist William Wolstenholme; en een bijzonder urgente Rhapsody van William Henry Reed.
Ridout complimenteert zijn inspirerende producer Andrew Keener en geluidstechnici Dave Rowell en Phil Rowlands ‘omdat ze alles zo prachtig hebben vastgelegd’, en ik kan zijn lof alleen maar beamen. Al met al is het een zeer lonend programma dat een ongebruikelijke reeks van oorstrelende stukken samenbrengt in uitvoeringen die de muziek in het best mogelijke licht presenteren, geholpen in druk door Tully Potters uitstekende aantekeningen.

London East Ender Lionel Tertis (1876-1975) was one of the most influential viola players of the last century, his sound and style not dissimilar to that of Fritz Kreisler on the violin, Kreisler being a pivotal influence just as Jascha Heifetz’s vibrant, ‘speaking’ tone informed the approach of Tertis’s most significant viola-playing rival at roughly the same time, the Scotsman William Primrose (1904 82). Tertis, though, being that much older, was the real pioneer, and fortunately for us he made a good many shellac records, which Biddulph has reissued.
Timothy Ridout launches this admirable two-disc ‘Celebration’ with one of countless works dedicated to Tertis, York Bowen’s Viola Sonata No 1 in C minor, which opens very much in the manner of Wieniawski’s Légende though the lovely second subject more recalls the comforting worlds of Ketèlbey or Coates (Coates’s ‘First Meeting’ is a welcome inclusion on disc 2). Another possible allusion opens the second movement, namely ‘Deep River’ – music which, like the Sonata’s rustic finale, draws a deep response from Ridout and Frank Dupree (his able pianist on this first disc; the second features an equally competent James Baillieu). Numerous short pieces (Kreisler, Ireland, Mendelssohn, Bridge, Brahms, Schumann etc) remind us how back in the day most recital programmes would leave room at the end for tasty brief morceaux, and Ridout relishes them with taste, imagination and a keen sense of colour.
As it happens, Ridout and James Baillieu choose an endpiece that in scale and quality matches (at the very least) Bowen’s impressive sonata, the Viola Sonata of Rebecca Clarke, which opens to a restless impetuoso reminiscent of Bloch. The agitated mood returns for the 10-minute finale, which contrasts with the movement’s more contemplative music (beam up from 3'49"). Here Ridout and Baillieu are masters of mood and shading, much as they are throughout the programme. Clarke’s essay is preceded by York Bowen’s rather curious Obbligato to Beethoven’s ‘Moonlight’ Sonata as edited and completed by Ridout. Not exactly one of the set’s highlights.
Vaughan Williams is represented by Six Studies in English Folk Song, the fourth and fifth, ‘She borrowed some of her mother’s gold’ and ‘The Lady and the Dragon’, being especially lovely. Then there’s Fauré’s Élégie, beautifully played; music by the blind English composer and organist William Wolstenholme; and an especially urgent Rhapsody by William Henry Reed.
Ridout compliments his inspirational producer Andrew Keener and sound engineers Dave Rowell and Phil Rowlands ‘for capturing everything so beautifully’, and I can only echo his praise. All told, it’s a most rewarding programme that gathers together an unusual array of ear-catching pieces in performances that present the music in its best possible light, aided in print by Tully Potter’s excellent notes.