november 2019
de Falla: El sombrero de tres picos
Mahler Chamber Orchestra o.l.v. Pablo Heras-Casado
Een honderdjarig jubileum van El sombrero de tres picos, doordrenkt door Pablo Heras-Casado met alle Spaanse geest die je maar kunt wensen, en een even voortreffelijke El amor brujo.

El sombrero de tres picos werd voor het eerst uitgevoerd door Diaghilevs Ballets Russes in het Alhambra Theatre in Londen in de zomer van 1919, dus deze nieuwe opname van Harmonia Mundi is echt bedoeld als een eeuwfeestviering. In een boekje uit Pablo Heras-Casado zijn bewondering voor de partituur, en inderdaad voor Falla's werk in het algemeen, en vraagt ons om het te beschouwen naast Petrushka, Daphnis et Chloé en de late Debussy als een van de meest originele muziekstukken van de 20e eeuw. Ik vermoed dat weinigen het oneens zullen zijn, maar wat hier echt onmiskenbaar is, is het enthousiasme waarmee hij het dirigeert, en de pure opwinding van de respons die hij ontlokt aan het Mahler Chamber Orchestra.
Hij geeft ons een hoogspanningsinterpretatie, rijk aan details, en sterk in dramatisch en verhalend momentum. Ritmes zijn wonderbaarlijk precies, texturen zijn overal erg sensueel, waarbij de laatste onmetelijk geholpen wordt door de levendige, directe opname, hoewel het ook af en toe een inademing van Heras-Casado opvangt in momenten van opwinding. De fanfares en kreten van '¡Olé!' die het effectieve preludium vormen, zetten de toon met hun energie en panache. De grote decorstukken - de Farruca van de molenaar, de Fandango van zijn vrouw - hebben enorm veel vuur en de verrukking van de laatste Jota is onweerstaanbaar, hoewel even opvallend Heras-Casado's ontspannen behandeling van de Seguidillas aan het begin van scène 2 is, wanneer de Corregidor uit de weg is en het gevaar tijdelijk is afgewend. Het is een geweldige prestatie die meer dan zijn mannetje staat naast de versies van Frühbeck de Burgos en Dutoit, die beide algemeen worden beschouwd als maatstaven.
Heras-Casado's interpretatie van El Amor brujo is daarentegen relatief reflectief, hoewel soms opmerkelijk intens – misschien dichter bij Giulini's ingetogen aanpak dan bij Dutoits meer extraverte flamboyantie. We zijn ons hier meer openlijk bewust van Falla's Russische en Franse invloeden, zowel in de broeierige echo's van de opening van Firebird in de evocatie van het zigeunerkamp aan het begin, als in de wiegende, Raveliaanse pantomima, waar de MCO-strijkers erg sensueel klinken en de stemming extreem verleidelijk is. Er is bravoure in de Ritual Fire Dance, die scherp, zwaar en nogal sinister is, hoewel Heras-Casado het emotionele hoogtepunt stevig aan het einde plaatst, terwijl de Dance of the Game of Love en de daaropvolgende zonsopgang de spoken en verschrikkingen van de nacht verjagen. Zijn flamencozangeres is Marina Heredia, haar stem schor, doorleefd en wetend, haar manier met de tekst onberispelijk. Sommigen zouden nog steeds de voorkeur kunnen geven aan Dutoits grotere bravoure in dit werk, maar Heras-Casado geeft ons niettemin een andere uitstekende uitvoering die tot de beste behoort.

El sombrero de tres picos was first performed by Diaghilev’s Ballets Russes at London’s Alhambra Theatre in the summer of 1919, so this new recording from Harmonia Mundi is very much intended as a centenary celebration. In a booklet note, Pablo Heras-Casado expresses his admiration for the score, and indeed for Falla’s output in general, and asks that we consider it alongside Petrushka, Daphnis et Chloé and late Debussy as some of the most original music of the 20th century. Few, I suspect, would disagree, but what’s really unmistakable here is the enthusiasm with which he conducts it, and the sheer exhilaration of the response he elicits from the Mahler Chamber Orchestra.
He gives us a high-voltage interpretation, rich in detail, and strong on dramatic and narrative momentum. Rhythms are wonderfully precise, textures very sensuous throughout, the latter helped immeasurably by the vivid, immediate recording, though it also catches the occasional in-breath from Heras-Casado in moments of excitement. The fanfares and shouts of ‘¡Olé!’ that form the effective prelude set the tone with their energy and panache. The big set pieces – the Miller’s Farruca, his Wife’s Fandango – have tremendous fire, and the elation of the final Jota is irresistible, though equally striking is Heras-Casado’s relaxed treatment of the Seguidillas at the start of scene 2, when the Corregidor is out of the way and danger temporarily averted. It’s a superb achievement that more than holds its own beside the versions by Frühbeck de Burgos and Dutoit, both widely regarded as benchmarks.
Heras-Casado’s interpretation of El Amor brujo, in contrast, is comparatively reflective, if at times remarkably intense – closer, perhaps, to Giulini’s reined-in approach than to Dutoit’s more extrovert flamboyance. We’re more overtly aware of Falla’s Russian and French influences here, both in the brooding echoes of the opening of Firebird in the evocation of the Gypsy encampment near the start, and the swaying, Ravelian Pantomima, where the MCO strings sound very sensual and the mood is seductive in the extreme. There’s bravura playing in the Ritual Fire Dance, which is pungent, weighty and rather sinister, though Heras-Casado firmly places the emotional climax at the end, as the Dance of the Game of Love and subsequent sunrise chase the phantoms and terrors of night away. His flamenco singer is Marina Heredia, her voice raspy, lived-in and knowing, her way with the text impeccable. Some might still prefer Dutoit’s greater bravado in this work but Heras-Casado, nevertheless, gives us another outstanding performance that ranks among the best.