oktober 2019


Kaiser Maximilian I.

Per-Sonat o.l.v. Sabine Lutzenberger

Een prachtig voorbereid programma ter gelegenheid van de 500ste verjaardag van de dood van keizer Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk – een elegant en voortreffelijk uitgevoerd inzicht in een artistiek tijdperk.

In een jaar vol belangrijke jubilea – Leonardo, koningin Victoria, Gandhi, Napoleon – is het u misschien ontgaan dat 2019 ook 500 jaar geleden is dat keizer Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk stierf. De Hofkapelle van Maximiliaan was een genereuze en deskundige beschermheer van de kunsten en een centrum voor enkele van de grootste religieuze muzikanten van die tijd. Maar het is het seculiere repertoire van het hof – wat de theoreticus Tinctoris de cantus parvus (‘kleine liederen’) noemde – dat hier centraal staat in dit heerlijke jubileumtribute.

Ensemble Per-Sonat en hun dirigent Sabine Lutzenberger hebben een gevarieerd recital van muzikale miniaturen samengesteld dat dansen, liefdesliedjes en seculiere chansons combineert om een ​​levendig beeld te geven van het dagelijkse leven aan het hof van Maximiliaan, waar muziek entertainment na het diner, verleidingsinstrument of begeleiding bij het dansen kan zijn. Ockeghems enorm populaire liefdesliedje ‘D’ung aultre amer’ is eerst te horen in zijn elegante, kwikzilverachtige origineel, dan in een van de vele anonieme arrangementen – helderder en speelser dan Lutzenbergers eigen hunkerende soloverslag.

Wat hier het sterkst naar voren komt, is het gevoel van muziek op een keerpunt. Veel van de modale dansen, met hun primitieve twee- of driestemmige contrapunt, kijken terug naar eerdere decennia, terwijl in de verfijnde werken van Heinrich Isaac en Ludwig Senfl (wiens prachtige liefdesliedjes, met name diens ‘Kein frewd hab ich uff erd’ en diens ‘Kein Freud’ ohn’ dich’, een hoogtepunt zijn) de muzikale toekomst voorspellen.

Het programma sluit op ontroerende wijze af met de broeierige, sobere schoonheid van Josquins ‘Proch dolor/Pie Jesu’, wiens tekst rouwt om de dood van een keizer – waarschijnlijk Maximiliaan zelf. Twee teksten en drie stemmen zijn nauw verweven in een canoniek pad waarvan niet kan worden afgeweken – een metafoor die geen uitleg behoeft.

De vreugde van deze release zit in de details: de nauwkeurige opname die het gruis en de hijg van de strijkers uit die tijd naar voren brengt, hun rijke kleuren verlicht tegen de witte zuiverheid van de stemmen, de vele verhalen van onwaarschijnlijke of merkwaardige herkomst die in de notities van het boekje naar voren komen. Alleen het weglaten van songvertalingen bezoedelt deze overigens onberispelijke schijf.

In a year packed with major anniversaries – Leonardo, Queen Victoria, Gandhi, Napoleon – it may have slipped your attention that 2019 also marks 500 years since the death of Holy Roman Emperor Maximilian I. A generous and knowledgeable patron of the arts, Maximilian’s Hofkapelle was a hub for some of the age’s greatest sacred musicians. But it’s the court’s secular repertoire – what the theorist Tinctoris termed the cantus parvus (‘small songs’) – that is the focus here, in this delightful anniversary tribute.

Ensemble Per-Sonat and their director Sabine Lutzenberger have put together a varied recital of musical miniatures that combines dances, love songs and secular chansons to give a vivid picture of the daily life of Maximilian’s court, where music might be after-dinner entertainment, seduction tool or accompaniment to dancing. Ockeghem’s hugely popular love song ‘D’ung aultre amer’ is heard first in its elegant, mercurial original, then in one of many anonymous arrangements – crisper and more playful than Lutzenberger’s own yearning solo account.

What emerges most strongly here is the sense of music on a cusp. Many of the modal dances, with their primitive two- or three-part counterpoint, look back to earlier decades, while in the sophisticated works by Heinrich Isaac and Ludwig Senfl (whose exquisite love songs, particularly the former’s ‘Kein frewd hab ich uff erd’ and the latter’s ‘Kein Freud’ ohn’ dich’, are a highlight) anticipate the musical future.

Touchingly, the programme closes with the brooding, sober beauty of Josquin’s ‘Proch dolor/Pie Jesu’, whose text mourns the death of an emperor – probably Maximilian himself. Two texts and three voices are tightly woven into a canonic path from which there is no deviating – a metaphor that needs no explanation.

The joy of this release is in the detail: the close recording that brings out the grit and gasp of the period strings, their rich colours illuminated against the white purity of the voices, the many stories of unlikely or curious provenance that emerge in the booklet notes. Only the omission of song translations blots this otherwise impeccable disc.