oktober 2019


Iberia y Francia

Imogen Cooper

De karaktervolle uitvoeringen van Imogen Cooper geven een bedwelmende en charmante sfeer aan deze werken, die op suggestieve wijze de banden tussen Frankrijk en Spanje onderzoeken, inclusief muziek van Albéniz, Debussy en Ravel.

Imogen Cooper is op reis en ze wil graag dat we meegaan. Voor een artiest wiens naam vaak wordt geassocieerd met Schubert en Schumann, is het de moeite waard om te onthouden dat Cooper haar vormende jaren doorbracht aan het Conservatorium van Parijs en net zo doordrenkt is van de Franse cultuur als een niet-inheemse maar kan zijn. Haar invitation au voyage is in dit geval toepasselijk genoeg Ravels Pavane in een uitvoering van nonchalante eenvoud, argeloos en weemoedig sereen. Achterblijvers worden in het ochtendlicht aan boord gelokt met een geanimeerde ‘Alborada del gracioso’, minder hardvochtig dan gebruikelijk, vol dans, rijke kleuren en retorische flair. Falla’s eerbetoon aan Debussy overspant de Pyreneeën, tapas wekken de eetlust op voor gerechten verder naar het zuiden.

Maar eerst blijven we nog even hangen bij Debussy zelf, die nooit meer dan een dagtrip naar Spanje maakte. Debussy's verbeelde Iberia, gevoed door de Parijse evocaties van Massenet, Bizet en Charbrier en, directer, door zijn vrienden Albéniz en Falla, wekt onze verwachting. Luisterend naar 'La soirée dans Grenade', 'La puerta del vino', 'La sérénade interrompue' en, later in het programma, L'isle joyeuse, is het moeilijk om je voor te stellen dat Debussy persoonlijker, suggestiever of wellustig zou spelen. Cooper heeft lang en goed met deze muziek geleefd. Hoe verleidelijk het ook mag zijn om deze volkomen individuele interpretaties tot het hoogtepunt van het album te verklaren, Albéniz moet nog komen.

Wanneer een artiest oppermachtig lijkt te zijn in een bepaald repertoire, zoals Alicia de Laroccha in Albéniz het grootste deel van mijn leven deed, kunnen alternatieve gezichtspunten alledaags overkomen. Niet hier: Cooper geeft ons een Albéniz die geheel haar eigen is, des te levendiger misschien vanwege het uitzicht van buitenaf. Pittig, ingetogen, met een zwoele hitte die smeult in plaats van vlam te vatten, dit zijn dwingende uitvoeringen die zijn geïnspireerd door het palet van Goya en ondersteund door een onfeilbaar pittig ritmisch elan. Een avondwandeling door de Arabische wijk van Granada in ‘El Albaicín’ voelt een beetje gevaarlijk en erg sexy. De ratelende castagnetten en tokkelende gitaren van ‘El puerto’ maken geleidelijk plaats voor de naderende Corpus Christi-processie in Sevilla, vol gelovigen en een religieuze hartstocht die maar een paar graden van waanzin verwijderd is. In deze selecties uit Iberia, evenals in ‘Rumores de la caleta’ uit het eerdere Recuerdos de viaje, blijven andere geheimen mysteries, voor elk geheim dat wordt onthuld. De verkoelende overgang op de terugreis is toevertrouwd aan de subtiliteiten van Mompou, wiens moeder, zo herinneren we ons, Frans was.

Voor een aantal geweldige pianospelletjes en programmering die de verbeelding prikkelen, stel ik voor dat u uw interne standaard instelt op luxe, calme et volupté en u voorbereidt op vertrek. Een prachtige reis wacht.

Imogen Cooper has been travelling and she’d like us to come along. For an artist whose name is frequently associated with Schubert and Schumann, it is worth remembering that Cooper spent her formative years at the Paris Conservatoire and is just about as steeped in French culture as it is possible for a non-native to be. Appropriately enough, her invitation au voyage in this case is Ravel’s Pavane in a performance of insouciant simplicity, guileless and wistfully serene. Any stragglers are beckoned aboard in the morning light with an animated ‘Alborada del gracioso’, less hard-edged than is customary, filled with dancing, rich colours and rhetorical flair. Falla’s homage to Debussy straddles the Pyrenees, tapas whetting the appetite for dishes further south.

But first we’ll linger a while with Debussy himself, who never made more than a day trip into Spain. Debussy’s imagined Iberia, fed by the Parisian evocations of Massenet, Bizet and Charbrier and, more directly, by his friends Albéniz and Falla, stokes our anticipation. Listening to ‘La soirée dans Grenade’, ‘La puerta del vino’, ‘La sérénade interrompue’ and, later in the programme, L’isle joyeuse, it is difficult to imagine Debussy-playing more personal, suggestive or voluptuous. Cooper has lived with this music long and well. Tempting as it might be to declare these thoroughly individual interpretations the highlight of the album, Albéniz is yet to come.

When an artist seems to reign supreme in a particular repertory, as indeed Alicia de Laroccha did in Albéniz for most of my lifetime, alternative points of view can strike as pedestrian. Not here: Cooper gives us an Albéniz entirely her own, all the more vivid perhaps for its vantage from the outside looking in. Piquant, understated, with a sultry heat that smoulders rather than bursting into flame, these are compelling performances informed by the palette of Goya and undergirded with an inerrantly zesty rhythmic élan. An evening stroll through the Arab Quarter of Granada in ‘El Albaicín’ feels a little dangerous and very sexy. The clattering castanets and strumming guitars of ‘El puerto’ gradually give way to the approaching Corpus Christi procession in Seville, teeming with the faithful and a religious fervour only a few degrees from madness. In these selections from Iberia, as well as in ‘Rumores de la caleta’ from the earlier Recuerdos de viaje, for every secret divulged, others remain mysteries. Cooling transition on the return voyage is entrusted to the subtleties of Mompou, whose mother, we recall, was French.

For some bottom-line terrific piano playing and programming that inflames the imagination, I suggest you set your internal default to luxe, calme et volupté and prepare for departure. A wonderful journey awaits.