oktober 2019


Whirl's World

Ensemble MidtVest

Verschillende facetten – of beter gezegd: een breed portret – van de verleidelijke muziek van deze Deense componist, met passie en volledige affiniteit met zijn klankwereld uitgevoerd door Ensemble MidtVest.

Het is een vergissing om Per Nørgård als een dogmatische componist te beschouwen en deze release bewijst dat met stijl, door enkele van zijn strengste systeemgebaseerde muzikale structuren naast wijdogige filmmuziek te plaatsen, alsof het wil bewijzen dat beide zijn gebouwd met dezelfde helderheid, oprechtheid en joie de vivre.

Spell (1973) voor klarinet, cello en piano volgde Nørgårds Symphony No 2 en gebruikt, net als dat stuk, de Infinity Series (de persoonlijke gehele getallenreeks van de componist) om een ​​prachtige zichzelf in stand houdende structuur op te zetten die als een tol op zijn pad wordt gegooid, zodat de componist af en toe een duwtje kan geven als hij dat nodig heeft. En deze componist weet precies wanneer hij dat moet doen: de modulatie op 8'26", de klarinetglissando die volgt en de symmetrische wind-down die de muziek naar zijn aangenaam verlegen einde brengt.

Er is ook symmetrie in Whirl’s World (1970), een werk dat verwant is aan Nørgårds baanbrekende Voyage into the Golden Screen (1968), dat bepaalde fundamenten die door de Scandinavische voorouders van de componist (waaronder Sibelius) zijn gelegd, verder uitbouwt door een strak patroon te creëren waaruit luisteraars hun eigen muzikale vormen kunnen onderscheiden. Het werkt omdat Nørgård zijn materiaal met zorg en helderheid verzamelt, wat op zichzelf het momentum sorteert. De eerder genoemde symmetrie helpt; het stuk is bijna een helder palindroom. De mini-geometrische mozaïeken die Trio breve (2012) vormen, voelen als verspreide scherven van deze grotere stukken.

Tussendoor horen we de volledige breedte van de muziek die Nørgård schreef voor Gabriel Axels filmrealisatie uit 1987 van Karen Blixens korte verhaal Babette’s Feast (slechts een tiende ervan haalde de film, die Denemarken zijn eerste Academy Award opleverde). Toch wikkelt Nørgård zijn structuren strak, wat de claustrofobie van de dorpssetting mooi neerzet in ‘Babette by Herself’ en direct tot de kern van de titel van het boek, Anecdotes of Destiny, komt in de vibrato-loze liedjes van ‘Pastoral’ en ‘Homecoming’ (het hele boek gaat eigenlijk over het behouden van wereldlijkheid en nederigheid in de aanwezigheid van grootsheid en grootsheid).

Vooral die twee worden prachtig gespeeld, met een lichtheid van strijkcontact die in schril contrast staat met de diepe betrokkenheid die we hoorden in de cellosolo van Spell, om maar één voorbeeld te noemen van stilistische flexibiliteit in uitvoeringen die subliem en wetend zijn. Ik kan maar weinig componisten van de laatste halve eeuw bedenken wiens muziek zo gedisciplineerd en toch zo oprecht is, zo origineel en toch zo geworteld. Dit zijn kostbare waarden en de bescheiden, nuchtere aard van de muziek hier bewijst dat alleen maar.

It’s a mistake to consider Per Nørgård a dogmatic composer and this release proves it in style, placing some of his strictest system-based musical structures alongside wide-eyed film music as if to prove that both are built of the same clarity, sincerity and joie de vivre.

Spell (1973) for clarinet, cello and piano followed Nørgård’s Symphony No 2 and, like that piece, uses the Infinity Series (the composer’s personal integer sequence) to set up a gorgeous self-perpetuating structure that is flicked like a spinning top on to its path for the composer to nudge now and then when he needs to. And this composer knows exactly when he needs to: the modulation at 8'26", the clarinet glissando that follows and the symmetrical wind-down that brings the music to its pleasingly shy ending.

There is symmetry, too, in Whirl’s World (1970), a work related to Nørgård’s seminal Voyage into the Golden Screen (1968), which advances certain foundations laid by the composer’s Nordic forbears (Sibelius included) in establishing a tight pattern from which listeners can discern their own musical forms. It works because Nørgård gathers his material with a care and clarity, which itself sorts out momentum. The aforementioned symmetry helps; the piece is almost a clear palindrome. The mini geometric mosaics that form Trio breve (2012) feel like dispersed shrapnel from these bigger pieces.

In between, we hear the full breadth of the music Nørgård wrote for Gabriel Axel’s 1987 film realisation of Karen Blixen’s short story Babette’s Feast (only a tenth of it made it into the picture, which won Denmark its first Academy Award). Still Nørgård winds his structures tightly, which sets up the claustrophobia of the village setting nicely in ‘Babette by Herself’ and gets right to the heart of the volume title, Anecdotes of Destiny, in the vibrato-less ditties of ‘Pastoral’ and ‘Homecoming’ (the whole book is really about retaining worldliness and humility in the presence of grandeur and greatness).

Those two, in particular, are gorgeously played, with a lightness of bow contact that stands in total contrast to the deep engagement we heard in the cello solo of Spell, to cite just one instance of stylistic flexibility in performances that are sublime and knowing. I can think of few composers of the last half a century whose music is so disciplined yet so heartfelt, so original yet so rooted. These are precious values and the unassuming, plain-speaking nature of the music here only proves it.