oktober 2019
Korngold: Orchestral Works, Vol. 4
Sinfonia of London o.l.v. John Wilson
Het verhaal achter dit orkest kunt u lezen op onze nieuwspagina’s, maar het volstaat te zeggen dat deze opmerkelijke groep spelers, bijeengebracht door John Wilson, een Korngold-symfonie van opvallende schoonheid biedt.

Er gaan al een tijdje geruchten over een geheim project van John Wilson; over een nieuw superorkest, met de hand uitgekozen uit de crème de la crème van de Britse orkestrale spelers. En hier is het dan: een stralende nieuwe opname van Korngolds orkestrale muziek met een gloednieuwe Sinfonia of London, onder leiding van Andrew Haveron.
En? Nou, om te beginnen, zet alle verwachtingen van het Technicolor studiogeluid dat Wilson uit zijn andere orkest (het orkest dat zijn naam draagt) haalt, opzij. Wilson heeft altijd duidelijk gemaakt dat hij vooral geïnteresseerd is in de juiste kleur voor een bepaald repertoire, en voor deze Oostenrijks-Amerikaanse ballingschapssymfonie roept hij een geweldig Amerikaans orkest uit de naoorlogse periode op – de zware, satijnen strijkerstoon, de torenhoge koperblazers en de vragende houtblazers die je op een Chicago- of Philadelphia-plaat uit de jaren 50 zou kunnen vinden, hoewel Chandos een veel mildere algemene sfeer vastlegt.
En dan gaat Wilson ermee aan de haal, in een van de meest atletische uitvoeringen van deze symfonie op plaat – dichter bij Kempe in geest dan Previn, maar aanzienlijk sneller dan beide (zelfs zonder Kempe’s cuts). Ritmes zijn veerkrachtig en doelbewust; het geweldige Adagio streeft er echt naar, en zingt, en ik heb het zelden dieper horen graven. Elke frase spreekt; texturen zijn doorschijnend en gedetailleerd (zelfs op de duizelingwekkende snelheid van het Scherzo), en het strijkersgeluid gloeit van binnenuit, met portamento in dienst van expressie. Wilson ziet Korngolds symfonie duidelijk (terecht) als onderdeel van de Weense klassieke traditie.
Het resultaat is zowel aangrijpend als oprecht ontroerend; en de twee korte, droevige, zoete late werken die op de symfonie volgen – geschreven door Korngold voor amateurorkesten – ontvangen dezelfde oprechte toewijding en liefdevolle zorg voor kleur en stijl. Deze cd is opwindend, tot nadenken stemmend en fantastisch gespeeld, een tonicum. Laten we hopen dat het geen eenmalige gebeurtenis is.

Rumours have been circling for a while of a hush-hush project from John Wilson; of a new super-orchestra hand-picked from the cream of the UK’s orchestral players. Now here it is: a radiant new recording of Korngold’s orchestral music with an all-new Sinfonia of London, led by Andrew Haveron.
And? Well, for starters, put aside any expectation of the Technicolor studio sound that Wilson draws from his other orchestra (the one that carries his name). Wilson has always been clear that he’s interested primarily in the appropriate colour for any given repertoire, and for this Austrian-American exile symphony he evokes a great post-war US orchestra – the weighty, satin string tone, the skyscraping brass and questioning woodwinds that you might find on a 1950s Chicago or Philadelphia disc, though Chandos captures a much mellower general ambience.
And then Wilson runs with it, in one of the most athletic performances of this symphony on record – closer in spirit to Kempe than Previn, but considerably faster than either (even without Kempe’s cuts). Rhythms are springy and purposeful; the great Adagio really strives, as well as sings, and I’ve rarely heard it probe deeper. Every phrase speaks; textures are translucent and detailed (even at the dizzying speed of the Scherzo), and the string sound glows from within, with portamento very much at the service of expression. Wilson clearly sees Korngold’s Symphony (rightly) as part of the Viennese classical tradition.
The result is both gripping and sincerely moving; and the two short, sad sweet late works that follow the symphony – written by Korngold for amateur orchestras – receive the same whole-hearted commitment and loving care for colour and style. Stirring, thought-provoking and superbly played, this disc is a tonic. Let’s hope it’s not a one-off.