augustus 2019
Romance – The Piano Music of Clara Schumann
Isata Kanneh-Mason
Een enorm indrukwekkend debuut van deze jonge pianiste, maar ook een zorgvuldig samengesteld portret van de muzikale stem van Clara Schumann zoals die zich gedurende haar componistencarrière ontwikkelde.

Wat de tekortkomingen van deze cd ook zijn – en dat zijn er maar weinig – het behoort tot de meest charmante en boeiende debuutalbums die ik me kan herinneren. Samen met haar jongere broer Sheku, die cellist is, op hetzelfde label, kiest Isata Kanneh-Mason voor haar eerste bezoek aan de studio niet voor een selectie van dezelfde oude nummers, maar voor een programma van werken van één componist waarmee weinigen bekend zullen zijn en van iemand die, zonder de huidige aandacht voor haar tweehonderdste geboortejaar, regelmatig over het hoofd wordt gezien. Bovendien krijgen we niet een reeks solo-pianowerken voorgeschoteld, maar een representatief overzicht van het oeuvre van Clara Schumann: een pianoconcert, een sonate, kamermuziek, korte solowerken en transcripties, allemaal gepresenteerd in chronologische volgorde van compositie. Dus voordat er ook maar één noot te horen is – driewerf hoera!
Laat me meteen zeggen dat de uitvoering van het concert Howard Shelley's recente, fantastische opname (Hyperion, 5/19) het nakijken geeft. De grotere verscheidenheid aan toets en toon die Shelley in de partituur brengt en een grotere ingetogen zekerheid doen de balans in zijn voordeel doorslaan, en ik denk ook dat Kanneh-Mason net iets te langzaam is in het mooie langzame deel (Jonathan Aasgaard is de welsprekende cellosolist). Aan de andere kant brengt ze gewicht en emotionele lading in dit ongelijke werk die volledig overtuigend zijn, en ze is goed geëvenaard in de uitbundige finale van Holly Mathieson en de RLPO.
Dezelfde aanpak komt ten goede aan de sonate in g mineur, geschreven in de vroege jaren 1840 maar pas 150 jaar later gepubliceerd (met uitzondering van het Scherzo van het derde deel). Het is geen vergeten meesterwerk, maar ook geen verwaarloosbare prestatie, die het waard is om af en toe te horen - nadat je de gelijkenis van de openingszin van het eerste deel met die van Webers Konzertstück bent vergeten.
Violiste Elena Urioste voegt zich bij Kanneh-Mason in de Three Romances, en vormt een ander verrukkelijk partnerschap, ook al verdient alleen het tweede van de drie stukken meer bekendheid. Het Scherzo No 2 wordt overtuigend uitgevoerd (een stuk dat zeker een behoorlijke coda verdiende in plaats van zo'n botte conclusie), maar het zijn de uitvoeringen van de twee liedtranscripties die laten zien wat een begaafde muzikant Kanneh-Mason is. Letterlijke bewerkingen van de partituren van Clara's echtgenoot (er zijn bijvoorbeeld geen Lisztiaanse versterkingen in 'Widmung'), deze worden eenvoudig en prachtig gespeeld. En wie wist dat ze bestonden? Er zijn, zo heb ik ontdekt, nog eens 28 die iemand anders kan opnemen. Dus nog een bravo voor Kanneh-Mason op haar opnamedebuut, een artiest met veel meer verbeeldingskracht en originaliteit dan Decca's marketingafdeling heeft voor schijftitels.

Whatever this disc’s shortcomings – and they are few – it ranks among the most charming and engaging debuts I can recall. Joining her cellist younger brother Sheku on the same label, Isata Kanneh-Mason chooses for her first visit to the studio not a selection of the same old same old but a single-composer programme of works with which few will be familiar and by someone who, without the current attention on her bicentenary year, is regularly overlooked. Moreover, we are presented not with a string of solo piano works but a representative survey of Clara Schumann’s oeuvre: a piano concerto, a sonata, chamber music, short solo works and transcriptions, all presented in chronological order of composition. So before a note is heard – three cheers!
Let me say straight away that the concerto performance gives Howard Shelley’s recent superb recording (Hyperion, 5/19) a run for its money. The wider variety of touch and tone that Shelley brings to the score and a greater understated assurance tip the balance in his favour, and I also think Kanneh-Mason is just a tad too slow in the lovely slow movement (Jonathan Aasgaard is the eloquent cello soloist). On the other hand, she brings weight and emotional heft to this uneven work that are entirely convincing, and is well matched in the exuberant finale by Holly Mathieson and the RLPO.
The same approach benefits the G minor Sonata, written in the early 1840s but not published (with the exception of the third-movement Scherzo) until 150 years later. It is no forgotten masterpiece but neither is it a negligible achievement, well worth hearing once in a while – after you have forgotten the resemblance of the opening phrase of the first movement to that of Weber’s Konzertstück.
Violinist Elena Urioste joins Kanneh-Mason in the Three Romances, forming another delightful partnership, even if it is only the second of the three pieces that deserves to be better known. The Scherzo No 2 is persuasively dispatched (a piece that surely deserved a proper coda instead of such a brusque conclusion), but it is the performances of the two song transcriptions that show what a gifted musician Kanneh-Mason is. Literal adaptations of Clara’s husband’s scores (there are no Lisztian amplifications in ‘Widmung’, for example), these are simply and beautifully played. And who knew they existed? There are, I have discovered, a further 28 for someone else to record. So another bravo for Kanneh-Mason on her recording debut, an artist with a great deal more imagination and originality than Decca’s marketing department has for disc titles.