juli 2020


The Beethoven Connection

Jean-Efflam Bavouzet

Van een veelgeprezen Beethoven-pianist, een heerlijk fantasierijke en glorieus uitgevoerde bijdrage aan het jubileumjaar van de componist – een verkenning niet van hem, maar van zijn tijdgenoten.

Jean-Efflam Bavouzet heeft dit jaar een bijzonder vrolijke manier gekozen om Beethoven te vieren. In plaats van meer Beethoven, waarvan Bavouzet ons al een ruime voorraad heeft gegeven met complete sets van sonates en concerten, waarom zou hij zich niet verdiepen in uitstekende sonates van zijn minder bekende tijdgenoten? Geen enkele artiest bestaat in een vacuüm en Beethoven was daarop zeker geen uitzondering. Hier nodigt Bavouzet ons uit om vergelijkend te luisteren naar invloeden, evenals naar elementen van pianoschrijven die ze allemaal gemeen hadden.

Joseph Wölfls verrukkelijke E majeur Sonate uit 1805 is een en al helderheid en hoffelijkheid, met een logische stroom van overvloedige ideeën die eerder geneigd zijn te charmeren dan uit te dagen of te verrassen. In het Andante cantabile geeft Bavouzet volledig lucht aan Wölfls schaamteloos opera-geïnspireerde schrijfstijl. Zelfs het uitgebreide mineur gedeelte van de Rondo finale lijkt meer speels dan dramatisch. Clementi, wiens pianosonates Beethoven naar verluidt hoger waardeerde dan die van Mozart, wordt vertegenwoordigd door een van de drie sonates van Op. 50. Pas in 1821 gepubliceerd, lijkt het desalniettemin duidelijk dat deze prachtige sonate in 1809 voltooid was, rond de tijd van de nauwste interacties tussen Clementi en Beethoven.

Czerny vertelt ons dat Beethoven en Hummel als pianisten een luidruchtige partijdigheid onder het Weense muziekpubliek inspireerden. In Hummels openlijk virtuoze sonate van Op. 20 uit 1807 ligt de focus van Bavouzet op het buitengewone pathos en de verrassend originele formele procedures. Jan Ladislav Dussek was in dienst van de Pruisische prins Louis Ferdinand en vergezelde hem zelfs op veldtochten toen hij stierf tijdens de Napoleontische oorlogen. Dusseks antwoord was de ‘harmonische elegie’ die hier te horen is, een sonate in twee delen die in 1807 werd gepubliceerd. Bavouzet toont grote finesse in zowel de uitgebreide fantasie, rijk aan contrasterende affecten, als de gedreven finale die wordt gekenmerkt door vivace e con fuoco.

Bavouzets scherpe intelligentie en ongerepte muzikaliteit zijn overal duidelijk aanwezig, niet in de laatste plaats in zijn levendige beschrijving van de individuele karakters van deze vier componisten-pianisten. Een royale bonustrack van 12 minuten vergelijkt verschillende details van hun werk met elkaar en met Beethoven.

Jean-Efflam Bavouzet has chosen a particularly happy way to celebrate Beethoven this year. Rather than more Beethoven, of which Bavouzet has already given us an ample supply with complete sets of sonatas and concertos, why not dip into outstanding sonatas by his lesser-known contemporaries? No artist exists in a vacuum and certainly Beethoven was no exception. Here Bavouzet invites us to listen comparatively for influences, as well as for elements of piano-writing that were common to them all.

Joseph Wölfl’s delightful E major Sonata from 1805 is all clarity and gentility, with a logical flow of plentiful ideas more prone to charm than to challenge or surprise. In the Andante cantabile, Bavouzet gives full vent to Wölfl’s unabashedly operatically inspired writing. Even the extended minore section of the Rondo finale seems more playful than dramatic. Clementi, whose piano sonatas Beethoven is said to have valued above those of Mozart, is represented by one of the three Op 50 Sonatas. Not published until 1821, it nevertheless seems clear that this wonderful sonata was complete by 1809, around the time of Clementi and Beethoven’s closest interactions.

Czerny tells us that, as pianists, Beethoven and Hummel inspired vociferous partisanship among the Viennese musical public. In Hummel’s overtly virtuoso Op 20 Sonata from 1807, Bavouzet’s focus is on its extraordinary pathos and startlingly original formal procedures. Jan Ladislav Dussek was in service to the Prussian Prince Louis Ferdinand, even accompanying him on campaign at the time of his death during the Napoleonic wars. Dussek’s response was the ‘harmonic elegy’ heard here, a two-movement sonata published in 1807. Bavouzet displays great finesse in both the extended fantasy, rich with contrasting affects, and the driven finale marked vivace e con fuoco.

Bavouzet’s keen intelligence and pristine musicianship are evident throughout, not least in his vivid delineation of the individual characters of these four composer-pianists. A generous 12-minute bonus track compares various details of their work with one another and with Beethoven.