maart 2020
Passions
Les Cris de Paris o.l.v. Geoffroy Jourdain
Krachtig en beklijvend: dit programma met Venetiaanse vroege barokmuziek uit Les Cris de Paris, opgebouwd rond vijf zettingen van de Crucifixus, is net zo meeslepend als ontroerend.

Passies bewogen, passies gedeeld en het lijden van Christus aan het kruis. Dit programma, een ogenschijnlijk onsamenhangende selectie van vroege barokke Venetiaanse werken onderbroken door vijf zettingen van het Crucifixus, lijkt niet te werken, maar in de handen van musicoloog en dirigent Geoffroy Jourdain is het zowel meeslepend als lonend. Het tweede Harmonia Mundi-album van Les Cris de Paris is zoveel meer dan een selectiebox: het mengt ‘transcendentaal geïnspireerde seculiere muziek en sacrale muziek belichaamd in theatrale stijl’, waarbij de overeenkomsten tussen sacrale en seculiere genres worden onderzocht.
De schijf opent met Tarquinio Merula’s Hor ch’è tempo di dormire, een slaapliedje voor het kindje Jezus dat op duistere wijze zijn lot voorspelt. Deze betoverende ninnananna heeft een kracht die verder gaat dan de simpele, wiegende begeleiding van twee noten en wordt met een onheilspellende passie gezongen door de sopraan Michiko Takahashi, dramatischer maar minder duister dan Montserrat Figueras (Alia Vox). Dit smelt samen met Monteverdi's Crucifixus a 4, waar delicate dalende lijnen direct herkenbare symbolen van rouw zijn.
De Crucifixus-zettingen vormen het hoogtepunt van dit album en Antonio Lotti's Crucifixus a 10 is een bijzonder opvallende verschijning. Lezers zullen dit kennen van Andrew Parrott's schrijnend mooie opname (Virgin/Erato), maar Jourdains nieuwe uitvoering evenaart dit qua pure dramatische impact. Terwijl Parrott de nadruk legde op de opeenvolging van verrukkelijke suspensies in de bovenste stemmen, ondermijnt Jourdain deze textuur met een dreigend continuo-team waarvan de percussieve strumming de nagels aan het kruis oproept en een springplank biedt voor de stemmen om ‘passus et sepultus est’ (geleden en begraven) te veroordelen met verwoestend effect. Of misschien was Jourdains genie hier om het te laten volgen door de Entrata tot Monteverdi’s Ballo delle ingrate. Vreemde bedgenoten in theorie, maar een geweldige overgang in de praktijk. Deze cd is een fijne evocatie van barokke passies in elke zin en een die blijft geven na de eerste paar luisterbeurten. Absoluut niet te missen.

Passions moved, passions shared, and the Passion of Christ on the Cross. This programme, a seemingly disparate selection of early Baroque Venetian works punctuated by five settings of the Crucifixus, looks like it shouldn’t work, yet in the hands of the musicologist and conductor Geoffroy Jourdain it is both compelling and rewarding. The second Harmonia Mundi album from Les Cris de Paris is so much more than a selection box: it blends ‘transcendentally inspired secular music and sacred music embodied in theatrical fashion’, exploring commonality between sacred and secular genres.
The disc opens with Tarquinio Merula’s Hor ch’è tempo di dormire, a lullaby for the baby Jesus which darkly foretells his fate. This mesmeric ninnananna wields a power beyond its simple, swaying two-note accompaniment and is sung with a foreboding passion by the soprano Michiko Takahashi, more dramatic but less dark than Montserrat Figueras (Alia Vox). This melts into Monteverdi’s Crucifixus a 4, where delicate descending lines are instantly recognisable emblems of lamenting.
The Crucifixus settings are the highlight of this album and Antonio Lotti’s Crucifixus a 10 is a particular standout. Readers will know this from Andrew Parrott’s searingly beautiful recording (Virgin/Erato) but Jourdain’s new performance rivals this for sheer dramatic impact. Whereas Parrott shone a spotlight on the sequence of mouth-watering suspensions in the upper voices, Jourdain undercuts this texture with a menacing continuo team whose percussive strumming evokes the nails on the Cross and provides a springboard for the voices to decry ‘passus et sepultus est’ (suffered and was buried) to devastating effect. Or perhaps Jourdain’s genius here was to follow it with the Entrata to Monteverdi’s Ballo delle ingrate. Strange bedfellows in theory but a superb transition in practice. This disc is a fine evocation of Baroque passions in every sense and one that keeps giving beyond the first few hearings. Absolutely not to be missed.