juni 2021


Hindemith: Wind Sonatas

Les Vents Français & Éric Le Sage

Vijf voortreffelijke solisten voor houtblazers, gecombineerd met een perfecte pianistpartner in Éric Le Sage (en allemaal vastgelegd in een levendig geluid), zorgen voor een werkelijk meeslepend album van Hindemith.

Eerdere releases van Les Vents Français concentreerden zich over het algemeen op ensemblestukken, trio's, kwintetten en dergelijke, met incidentele bijdragen van hun 'huispianist', Éric Le Sage. Sonates komen zelden voor - Beethovens sonates voor hoorn vormen een opvallende uitzondering - dus dit nieuwe album van Hindemith met vijf van zijn sonates voor solo houtblaasinstrumenten (die voor Engelse hoorn, hoorn en altsaxofoon zijn hier weggelaten) met begeleiding van Le Sage presenteert de groep in een ander, solistisch licht.

Albums met solosonates zijn natuurlijk niets ongewoons, zelfs niet voor Hindemiths catalogus van meer dan drie dozijn, en er zijn momenteel enkele verzamelingen van die voor blaasinstrumenten opgenomen in de Presto Classical-database. Echter, geen enkele concurrent evenaart de vijf hier verzamelde, met de zeldzamere Sonate voor Althoorn (of tenorhoorn – niet ‘althoorn’, welke term een ​​fout is – 1943) die die voor Franse hoorn (1939) in de mix vervangt. Zelfs als die er waren, zou het moeilijk zijn om vijf beter geblazen versies voor te stellen van wat tot de crème de la crème van Hindemiths instrumentale output behoort. Emmanuel Pahuds uitvoering van de prachtige Fluitsonate (1936) is onberispelijk in alle afdelingen, zijn toon en begrip van muzikale flow nodigen uit tot vergelijking met Rampals baanbrekende, vaak heruitgegeven versie uit de jaren 50; het geluid van Warner Classics is natuurlijk onmetelijk fijner.

Vrijwel hetzelfde geldt voor de beste van de individuele rivalen, waarvan er hieronder enkele worden vermeld. De opnamen van BIS voor Alexander Ogrintchouk in de Hobo-sonate en (beter nog ouder) voor Knut Sønstevold in de Fagot-sonate (beide uit 1938) blijven sterke concurrenten, hoewel de eerste een programma met gemengde componisten is dat een ander publiek zal aanspreken dan het programma van de laatste, dat geheel uit Hindemith bestaat en een grote verscheidenheid aan uitvoerders heeft. Leleux en Audin zijn hier nauwelijks minder betoverend dan hun rivalen. De cd van CPO met Ensemble Incanto richt zich op Hindemiths kamermuziekuitgave voor klarinet, maar Meyer's nieuwe versie van de prachtige Klarinet-sonate (1939) is hier, wat mij betreft, de marktleider. Er is niets te kiezen tussen Vlatković en Le Sage in de meeslepende Althorn Sonata vergeleken met die van Zwart en Melnikov die ik in 2015 recenseerde. Met een eersteklas geluid zijn Les Vents Français, met Le Sage’s meesterlijke begeleidingen, de beste van de oogst: Vive Les Vents’ Hindemith!

Previous releases by Les Vents Français have tended to concentrate on ensemble pieces, trios, quintets and so on, with occasional contributions by their ‘house pianist’, Éric Le Sage. Sonatas feature rarely – Beethoven’s for horn being a notable exception – so this new all-Hindemith album featuring five of his sonatas for solo woodwind instruments (those for cor anglais, horn, and alto saxophone are omitted here) with Le Sage’s accompaniment presents the group in a different, soloistic light.

Albums of solo sonatas are nothing unusual, of course, even for Hindemith’s three-dozen-plus catalogue, and there are some collections of those for winds currently listed on the Presto Classical database. However, no rival replicates the five collated here, with the rarer Sonata for Althorn (or tenor horn – not ‘alto horn’, which term is an error – 1943) replacing that for French horn (1939) in the mix. Even if there were, it would be hard to imagine five better-blown accounts of what are among the cream of Hindemith’s instrumental output. Emmanuel Pahud’s rendition of the lovely Flute Sonata (1936) is immaculate in all departments, his tone and grasp of musical flow inviting comparison with Rampal’s pioneering, much-reissued account from the 1950s; Warner Classics’ sound is, of course, immeasurably finer.

Much the same holds for the best of the individual rivals, some of which are listed below. BIS’s recordings for Alexander Ogrintchouk in the Oboe Sonata and (rather older) for Knut Sønstevold in the Bassoon Sonata (both 1938) remain strong competitors, though the former is a mixed-composer programme that will appeal to a different audience to the latter’s all-Hindemith programme with a wide variety of performers. Leleux and Audin are scarcely less beguiling here than their rivals. CPO’s disc with Ensemble Incanto focuses on Hindemith’s chamber output for clarinet, but Meyer’s new account of the lovely Clarinet Sonata (1939) here is, for my money, the market leader. There is nothing to choose between Vlatković and Le Sage in the engaging Althorn Sonata compared with Zwart’s and Melnikov’s that I reviewed in 2015. With top-notch sound, Les Vents Français, with Le Sage’s masterly accompaniments, are the pick of the crop: Vive Les Vents’ Hindemith!