mei 2021


Clair-Obscur

Sandrine Piau & Orchestre ‘Victor Hugo’ Franche‑Comté o.l.v. Jean‑François Verdier

Sopraan Sandrine Piau biedt een prachtig vormgegeven en ontroerend gezongen recital.

Op papier ziet dit nieuwe album van de Franse sopraan Sandrine Piau er verleidelijk genoeg uit. Maar als je ernaar luistert, besef je pas wat een geïnspireerd stuk programmering het is. ‘Clair-obscur … symboliseert voor mij de rijkdom van muziek,’ zegt Piau in een boekje met zorgvuldig gekozen artwork, ‘dat, gehuld in mysterie, weergaloze verbindingen creëert.’ En zo is het ook met deze juxtapositie van de vroege Berg en de late Strauss, voorafgegaan door Zemlinsky’s prachtige maar zelden gehoorde zetting van Eichendorffs ‘Waldesgespräch’ (opvallend vanwege de ongebruikelijke instrumentatie en omdat het een subtieler verleidelijke ‘Lorelei’ bevat dan in Schumanns beroemde Opus 39-zetting).

Er lopen literaire draden door de selectie (niet in de laatste plaats tussen Zemlinsky en Strauss’ ‘Im Abendrot’, dat ook Eichendorff opvoert), maar ook een overkoepelende betrokkenheid bij de loop van de natuur, een ontroerend gevoel van het zintuiglijke potentieel en de energie van Bergs Early Songs die in Strauss’ Four Letsch Songs worden getransfigureerd tot uitgeputte passie, zachtmoedig opgegeven hoop, gevoelens die door een nostalgische lens worden opgeroepen. Of dat is in ieder geval het gevoel dat krachtig wordt overgebracht door deze onderzoekende, intieme uitvoeringen.

Piaus stem is licht en behendig gecontroleerd, en wordt prachtig geëvenaard door de gevlekte orkestrale begeleiding van het in Besançon gevestigde Orchestre ‘Victor Hugo’ en dirigent Jean-François Verdier – zeker meer ‘helder’ dan ‘duister’. Verwacht in dit ‘Im Abendrot’ geen volle schittering van herfstzonlicht of een hooggespannen dissonantie in de Berg. In plaats daarvan geeft Piau alles een tedere menselijkheid tegen een gecontroleerd orkestraal canvas.

Bergs liederen trillen van verwachting – de onderliggende passie van ‘Die Nachtigall’ komt prachtig over, ‘Traumgekrönt’ balanceert op de rand van euforie, ‘Liebesode’ straalt sensualiteit uit – zonder dat Piau ooit opgejaagd of belast klinkt. En hoewel haar Four Last Songs waarschijnlijk niemands huidige, luxueuzere favoriet zal verdringen, is het een diep ontroerende en effectieve uitvoering waarin men deze prachtige werken opnieuw hoort – dankzij zowel de frisheid van de aanpak als de context van de programmering, met ‘Malven’, aan het einde, die ons voorzichtig terugbrengt naar de zomer.

De speelduur lijkt misschien wat karig en Alpha’s boekje had zorgvuldiger bewerkt kunnen worden, maar dat doet weinig af aan een ander betoverend album van deze geweldige artiest. Een echte aanrader.

On paper this new album from French soprano Sandrine Piau looks enticing enough. Listening to it, though, one realises quite what an inspired piece of programming it is. ‘Chiaroscuro … symbolises for me the richness of music,’ says Piau in a booklet adorned with carefully chosen artwork, ‘which, draped in mystery, creates matchless unions.’ And so it is with this juxtaposition of early Berg and late Strauss, preceded by Zemlinsky’s beautiful but rarely heard setting of Eichendorff’s ‘Waldesgespräch’ (notable for its unusual instrumentation and for featuring a more subtly seductive ‘Lorelei’ than in Schumann’s famous Op 39 setting).

There are literary threads running through the selection (not least between the Zemlinsky and Strauss’s ‘Im Abendrot’, also setting Eichendorff), but also an overarching engagement with the course of nature, a moving sense of the sensual potential and energy of Berg’s Early Songs transfigured, in Strauss’s Four Last Songs, into passion spent, hopes gently renounced, feelings recalled through a nostalgic lens. Or at least that’s the sense powerfully conveyed through these probing, intimate performances.

Piau’s voice is light and deftly controlled, and it’s matched beautifully by dappled orchestral accompaniment from the Besançon-based Orchestre ‘Victor Hugo’ and conductor Jean-François Verdier – certainly more ‘clair’ than ‘obscur’. Don’t expect the full glare of autumnal sunlight in this ‘Im Abendrot’ or high-tensile dissonance in the Berg. Instead, against a controlled orchestral canvas, Piau imbues everything with a tender humanity.

Berg’s songs quiver with anticipation – the underlying passion of ‘Die Nachtigall’ comes across beautifully, ‘Traumgekrönt’ teeters on the edge of euphoria, ‘Liebesode’ exudes sensuality – without Piau ever sounding pushed or taxed. And while her Four Last Songs is unlikely to dislodge anyone’s more luxurious current favourite, it is a deeply moving and effective performance in which one hears these wonderful works anew – thanks both to the freshness of the approach and to the context of the programming, with ‘Malven’, at the close, tentatively bringing us back to summer.

The running time might seem a little stingy and Alpha’s booklet could have been more carefully edited, but that does little to detract from another beguiling album from this superb artist. Highly recommended.