april 2021


Ligeti: The 18 Études for Solo Piano

Danny Driver

De fascinerende reflecties van Danny Driver in het laatste nummer over Ligeti’s Études hebben perfect de weg vrijgemaakt voor het beluisteren van de opname, en het is er een die op briljante wijze alle inventiviteit en virtuositeit van de muziek vastlegt en vervolgens overbrengt.

Het is verbazingwekkend maar niet verrassend hoe snel Ligeti's piano Études het internationale repertoire binnenkwamen, met opnames van Pierre-Laurent Aimard en Fredrik Ullén die zich begin jaren 2000 vestigden als de referentieversies van de catalogus. Sindsdien hebben veel kandidaten de handschoen opgepakt, waarbij Danny Driver's nieuwste aanbod tot de sterkste behoort.

Zoals de meeste pianisten die 'Désordre' met een optimistisch tempo beginnen, neemt Driver's tempo af en worden zijn dubbelnoottexturen dikker naarmate de muziek vordert, maar niet in een alarmerende mate. Zijn subtiele contouren van contrapuntische stemmen in 'Cordes à vide' wekt echter een indruk van elasticiteit die de realiteit van zijn constante tempo verhult. Hij articuleert het kruisritmische samenspel van ‘Touches bloquées’ met de grootste onafhankelijkheid van beide handen en handhaaft een ontspannen repliek tussen de linkerhandschalen en rechterhandakkoorden in ‘Fanfares’, hoewel sommige luisteraars misschien de voorkeur geven aan een vlottere, luchtigere aanpak (bijvoorbeeld Ullén of Eric Huebner). Driver bouwt het centrale hoogtepunt van ‘Arc-en ciel’ zorgvuldig op en nuanceert de prachtige harmonieën zonder ze uit te melken.

In tegenstelling tot Jeremy Denks streng hoekige ‘Automne à Varsovie’, geeft Driver de ostinato’s meer resonante ademruimte. Hij neemt op vergelijkbare wijze meer tijd voor de marimba-achtige patronen van ‘Galamb borong’, terwijl het motorische schrijven van ‘Fém’ eerder mompelt dan op gang komt. Het golvende innerlijke ritme dat Driver overbrengt in ‘Vertige’ rechtvaardigt een langzaam tempo dat antipodaal is aan Yuja Wangs helderdere, soepelere traversal (DG, 8/09). Ik heb meer glinsterende uitvoeringen gehoord van de ‘warped music box’ ‘En suspens’, maar Drivers resoluut heldere achtergrondostinato’s in ‘Entrelacs’ roepen terecht zachte mallets op in plaats van zachte wolken. En omdat Driver niet door ‘Coloana infinita˘’ stampt, kun je voor eens en altijd de werkelijke toonhoogtes horen in die duistere akkoordstapelingen. De vier Études van Boek 3 zijn niet minder gedetailleerd en vocaal geïnformeerd via Drivers gepolijste vingers en aandachtige muzikaliteit. Deze kwaliteiten vinden een literair equivalent in de informatieve, zorgzame en goed geschreven boekjesnotities van de pianist. In wezen vullen Drivers Ligeti Études Aimard en Ullén aan in plaats van ermee te concurreren, en dat is een groot compliment.

It’s amazing yet not surprising how quickly Ligeti’s piano Études entered the international repertoire, with recordings by Pierre-Laurent Aimard and Fredrik Ullén establishing themselves as the catalogue’s reference versions by the early 2000s. Many contenders have taken up the gauntlet since then, with Danny Driver’s latest offering counting among the strongest.

Like most pianists who commence ‘Désordre’ at an optimistic clip, Driver’s tempo slackens and his double-note textures thicken as the music progresses, though not to an alarming degree. However, his subtle contouring of contrapuntal voices in ‘Cordes à vide’ gives an impression of elasticity that belies the reality of his steady tempo. He articulates the cross-rhythmic interplay of ‘Touches bloquées’ with the utmost independence from both hands and maintains a relaxed repartee between the left-hand scales and right-hand chords in ‘Fanfares’, although some listeners may prefer a brisker, lither approach (either Ullén or Eric Huebner, for example). Driver builds the central climax of ‘Arc-en ciel’ carefully and shades the gorgeous harmonies without milking them.

In contrast to Jeremy Denk’s astringently angular ‘Automne à Varsovie’, Driver allows the ostinatos more resonant breathing room. He similarly takes more time over the marimba-like patterns of ‘Galamb borong’, while the motoric writing of ‘Fém’ murmurs rather than revs up. The undulating inner rhythm Driver conveys in ‘Vertige’ justifies a slow tempo that’s antipodal to Yuja Wang’s brighter, suppler traversal (DG, 8/09). I’ve heard more shimmering renditions of the ‘warped music box’ ‘En suspens’, yet Driver’s resolutely clear background ostinatos in ‘Entrelacs’ rightly evokes soft mallets as opposed to cushy clouds. And because Driver doesn’t stampede through ‘Coloana infinita˘’, for once you can hear the actual pitches in those murky chordal pile-ups. The four Book 3 Études are no less detailed and vocally informed via Driver’s polished fingers and mindful musicianship. These qualities find a literary counterpart in the pianist’s informative, caring and well-written booklet notes. In essence, Driver’s Ligeti Études complement rather than compete with Aimard and Ullén, and that’s high praise.