januari 2021
Johannes Ockeghem: Les chansons
Cut Circle o.l.v. Jesse Rodin
Deze maand nog meer uitstekende oude muziek, van een eeuw later, maar net zo individueel in zijn aanpak: het album van Cut Circle is briljant opgenomen en mooi gepresenteerd.

Dit is baanbrekend. Cut Circle is zeker niet de eerste die laat 15e-eeuwse liederen zingt zonder instrumentale deelname. Het Orlando Consort deed het voor twee cd's van Loyset Compère (Metronome, 6/94; Hyperion, 8/15); en The Sound and the Fury deed het voor een paar stukken op hun set muziek van Firminus Caron (Fra Bernardo, 10/13). Maar er is iets heel nieuws aan de manier waarop Cut Circle weerstand biedt aan elke vorm van externe contrasten om het geluid te 'variëren'. Ze presenteren alle bekende seculiere liederen van Ockeghem, waarbij ze alleen die weglaten die verschijnen met toeschrijvingen aan Ockeghem maar vrijwel zeker van anderen zijn. Ze doen ze allemaal met volledige vormen (teksten die indien nodig zijn gereconstrueerd door Gramophone's eigen Fabrice Fitch). Ze zijn ook agressiever met hun tekstuitspraak dan we gewend zijn te horen in dit repertoire; en dat lijkt me een enorme verbetering.
Ze hebben twee nieuwe vrouwen in de groep, Sonja DuToit Tengblad en Clare McNamara, beiden met verbazingwekkende stembereiken en articulatiebereiken. Voor de laagste stemmen hebben ze twee geweldige zangers die al die tijd bij Cut Circle hebben gezeten, Bradford Gleim en Paul Max Tipton. Het lijkt mij dat dit niet alleen met prachtige balans en intonatie wordt gezongen, maar dat de tempo's ook perfect zijn beoordeeld, met veel mooie ruimte binnen de regels en tussen de strofen.
Zoals alle uitgaven van Musique en Wallonie is het prachtig gepresenteerd, met vertalingen van alle teksten in vier talen (de Engelse vertalingen door professor Adrian Armstrong), met reproducties van de belangrijkste manuscripten en een zeer informatief essay van hun directeur, Jesse Rodin. Ik denk dat deze opname nieuwe normen stelt voor de opname van dergelijke muziek en een model zal zijn voor nog veel meer die komen gaan.
Dit zijn duidelijk goede tijden voor degenen die van Ockeghem-liederen houden; en er zijn maar weinig betere liederen uit de 15e eeuw. Pas vorig jaar was er een cd van een andere groep uit Boston, Blue Heron (1/20), die beloofd hebben er nog een uit te brengen om hun Ockeghem-set compleet te maken. Blue Heron heeft veel van dezelfde kwaliteiten als Cut Circle, met name qua ruimte en opwinding: dat wil zeggen dat dit ook erg goed is. Alleen in het combinatie-chanson S’elle m’amera/Petite camusette lijkt Blue Heron mij de overhand te hebben in het beter overbrengen van de lichtheid van het lied. Beide groepen, het spijt me te moeten zeggen, negeren de voor de hand liggende verbetering in O rosa bella, uitgegeven door Alexander Erhard in 2010 en opnieuw door mij in 2014. Maar het belangrijkste verschil is dat Cut Circle tekst toevoegt aan alle regels, wat enorm bijdraagt aan de impact van de muziek.

This is pathbreaking. Certainly Cut Circle are not the first to sing late 15th-century songs without instrumental participation. The Orlando Consort did it for two discs of Loyset Compère (Metronome, 6/94; Hyperion, 8/15); and The Sound and the Fury did it for a few pieces on their set of music by Firminus Caron (Fra Bernardo, 10/13). But there is something quite new about the way Cut Circle resist any kind of external contrasts to ‘vary’ the sound. They present all known secular songs of Ockeghem, leaving out only those that appear with ascriptions to Ockeghem but are almost certainly by others. They do them all with full forms (texts reconstructed when necessary, by Gramophone’s own Fabrice Fitch). They are also more aggressive with their text-enunciation than we are used to hearing in this repertory; and that seems to me a massive improvement.
They have two women new to the group, Sonja DuToit Tengblad and Clare McNamara, both with astonishing voice-ranges and ranges of articulation. For the lowest voices they have two marvellous singers who have been with Cut Circle all along, Bradford Gleim and Paul Max Tipton. It seems to me that this is not only sung with beautiful balance and intonation throughout but that the tempos are perfectly judged, with lots of lovely space within the lines and between the stanzas.
Like all issues from Musique en Wallonie, it is beautifully presented, with translations of all texts into four languages (the English translations by Professor Adrian Armstrong), with reproductions from the main manuscripts concerned and a highly informative essay by their director, Jesse Rodin. I think this recording sets new standards for the recording of such music and will be a model for many more to come.
These are obviously good times for those who love Ockeghem songs; and there are very few better songs from the 15th century. Only last year there was a CD from another Boston-based group, Blue Heron (1/20), who have promised to issue one more to complete their Ockeghem set. Blue Heron have a lot of the same qualities as Cut Circle, particularly in terms of space and excitement: that is to say that this too is very good indeed. Only in the combinative chanson S’elle m’amera/Petite camusette do Blue Heron seem to me to have the edge in conveying the song’s lightness of touch better. Both groups, I’m sorry to say, overlook the obvious emendation in O rosa bella published by Alexander Erhard in 2010 and again by me in 2014. But the main difference is that Cut Circle add text to all lines throughout, which adds enormously to the music’s impact.