mei 2022
Johann Sebastian Bach: The Complete Works for Keyboard, Vol. 6
Benjamin Alard
Boek één van Das Wohltemperierte Klavier wordt ons gebracht door Benjamin Alard op een opmerkelijk klinkend (en ogend) klavecimbel. Een geweldige prestatie.

Deel 6 in Benjamin Alards cyclus die JS Bachs complete klavieruitvoer omvat, brengt ons Das Wohltemperierte Klavier, Boek 1. Het wordt gespeeld op een drieklaviersklavecimbel gemaakt door Hieronymus Albrecht Hass in Hamburg in 1740, uitgerust met vijf sets snaren die zich lenen voor Alards fantasierijke verkenning van registraties en combinaties van geluid.
De meeste opnamen van Boek 1 volgen Bachs oplopende halve-stap majeur- en mineurtoonsoortsequentie. Alard rangschikt de Preludes en Fuga's daarentegen rond de kwintencyclus: hij volgt het C majeurpaar met de F majeur, dan de D mineur gevolgd door de G majeur, enzovoort. Deze onorthodoxe ordening levert intrigerende contrasten en harmonische relaties op van stuk tot stuk. Bijvoorbeeld, de gravitas van de stretto texturen van de C majeur Fuga maakt op verfrissende wijze plaats voor de lichtheid van het F majeur, terwijl de melancholische aura van het G-kruis mineur paar wordt doorbroken door de zangerige virtuositeit van de C-kruis majeur stukken. Andere soortgelijke juxtaposities overtuigen minder, zoals de traditioneel afsluitende en sobere B mineur Fuga die nu aansluit bij de pastorale E majeur Prelude.
Aan de andere kant kunnen digitaal vaardige luisteraars hun eigen afspeellijsten bepalen en Alards scherpzinnige muzikaliteit op welke manier dan ook absorberen. Zijn gemeten tempo geeft welkome melodieuze vormgeving aan de toccata-achtige patronen van de E mineur Fuga, terwijl zijn vergelijkbaar gefraseerde G majeur Fuga genoeg zangerigheid en ademruimte heeft. De Bes mineur Prelude klinkt minder aangrijpend en somberder wanneer hij een octaaf lager wordt gezet, maar de helderdere klankkleuren en alla breve behandeling van de Fuga compenseren dit. Ik vind het ook mooi hoe Alard de luitstop verwerkt in de registrale mix van de B mineur Prelude, om nog maar te zwijgen van zijn assertieve en declamatorische C mineur Fuga, en hoe zijn flexibele frasering van de episodische E flat major Prelude de ornamenten helpt karakteriseren.
De eerste cd is gewijd aan het complete Little Clavier Book for Wilhelm Friedemann Bach, dat enkele alternatieve versies van verschillende stukken uit Boek 1 bevat. Hier gebruikt Alard een klavichord uit 1763 van Johann Adolf Hass, de zoon van Hieronymus Albrecht. De intieme, klagende klanken contrasteren opvallend met het statige klavecimbel uit Boek 1. Als zodanig speelt Alard vaak vrijer en poëtischer, en maakt hij smaakvol gebruik van de capaciteit van het kleinere instrument voor vibrato en beperkte dynamische gradatie. Hij vindt meer expressieve warmte in zijn klavecimbellezing van de D majeur Prelude die gebruikelijk is in Boek 1, in tegenstelling tot zijn betoverend levendige D majeur Prelude, BWV936. Als Alard oppervlakkig door de eerdere versie van de C majeur Prelude, BWV846a snelt (om de superioriteit van de Boek 1-herziening die we allemaal kennen en liefhebben te bewijzen?), dan zullen zijn nadrukkelijke accenten in de G mineur Allemande, BWV836, je naar de dansvloer lokken. Toch blijf ik terugkeren naar Alards bloedmooie koraalprelude Wer nur den lieben Gott lässt walten. Wat laat hij dat klavecimbel zingen! Net als voorheen voegen Harmonia Mundi's uitstekende techniek en genereuze aantekeningen waarde toe aan deze belangrijke cyclus. Op naar deel 7 en verder …

Volume 6 in Benjamin Alard’s cycle covering JS Bach’s complete keyboard output brings us The Well-Tempered Clavier, Book 1. It’s played on a triple-manual harpsichord made by Hieronymus Albrecht Hass in Hamburg in 1740, equipped with five sets of strings that lend themselves to Alard’s imaginative exploration of registrations and combinations of sound.
Most Book 1 recordings follow Bach’s ascending half-step major and minor key sequence. Alard, instead, sequences the Preludes and Fugues around the cycle of fifths: he follows the C major pair with the F major, then the D minor followed by the G major, and so on. This unorthodox ordering yields intriguing contrasts and harmonic relationships from piece to piece. For example, the gravitas of the C major Fugue’s stretto textures refreshingly gives way to the F major’s lightness of being, while the G sharp minor pair’s melancholy aura is broken by the C sharp major pieces’ lilting virtuosity. Other similar juxtapositions convince less, such as the traditionally concluding and austere B minor Fugue now dovetailing into the pastoral E major Prelude.
Then again, digitally savvy listeners can determine their own playlists and absorb Alard’s perceptive musicianship any which way. His measured tempo imparts welcome melodic shaping to the E minor Fugue’s toccata-like patterns, while his similarly phrased G major Fugue has plenty of lilt and breathing room. The B flat minor Prelude sounds less poignant and more gloomy when taken down an octave, yet the Fugue’s brighter timbres and alla breve treatment compensate. I also like the way Alard incorporates the lute stop into the B minor Prelude’s registral mix, not to mention his assertive and declamatory C minor Fugue, and how his flexible phrasing of the episodic E flat major Prelude helps characterise the ornaments.
The first disc is given over to the complete Little Clavier Book for Wilhelm Friedemann Bach, which contains some alternate versions of several Book 1 pieces. Here Alard uses a clavichord from 1763 by Johann Adolf Hass, the son of Hieronymus Albrecht. Its intimately plangent sonorities markedly contrast with Book 1’s statuesque harpsichord. As such, Alard often plays more freely and poetically, and takes tasteful advantage of the smaller instrument’s capacity for vibrato and limited dynamic gradation. He finds more expressive warmth in his clavichord reading of the D major Prelude common to Book 1, in contrast to his enchantingly vivified D major Prelude, BWV936. If Alard perfunctorily speeds through the earlier version of the C major Prelude, BWV846a (to prove the superiority of the Book 1 revision we all know and love?), his emphatic accents in the G minor Allemande, BWV836, will entice you on to the dance floor. Yet I keep returning to Alard’s drop-dead gorgeous chorale prelude Wer nur den lieben Gott lässt walten. How he makes that clavichord sing! As before, Harmonia Mundi’s excellent engineering and generous annotations add value to this important cycle. On to Vol 7 and beyond …