maart 2022
Russian Roots
Katharina Konradi & Trio Gaspard
De Kirgizische sopraan Katharina Konradi en Trio Gaspard bieden ons een breed scala aan Russisch-gerelateerde werken over eeuwen heen – van Beethoven tot Auerbach, via Weinberg – allemaal briljant uitgevoerd.

Deze genereuze, natuurlijk klinkende opname werd afgelopen zomer gemaakt in Potton Hall. Gastsoliste Katharina Konradi is niet makkelijk in een hokje te plaatsen. De eerste internationaal erkende sopraan uit Kirgizië, vertrok in haar tienerjaren naar Duitsland en is voor Britse lezers misschien het meest bekend als een voormalige BBC Radio 3 New Generation Artist. Een eerdere recital-cd voor het label AVI-Music bood relatief conventionele kost: Richard Strauss, Mozart en Schubert. Hier voegt ze zich bij Trio Gaspard, migranten van hetzelfde label die afkomstig zijn uit Duitsland, Griekenland en het VK. Onlangs getekend bij Chandos, is de groep van plan om elk Haydn-pianotrio en nog meer op te nemen. Het repertoire is dit keer anders, Russisch in de breedste, Poetineske zin. Om te citeren uit de begeleidende notitie: 'Hier hebben we inheemse wortels, wortels die door ballingen worden herinnerd (Gubaidulina, Auerbach), wortels die worden meegebracht (Weinberg) en wortels die worden verplant (Beethoven), die allemaal hun eigen specifieke vruchten en bloemen produceren. Misschien is het blijvende Russische aan hen dat ze, genietend van een uitgestrekte geografie, allemaal zijn ingeperkt – en vaak beperkt – door de geschiedenis van het land.’ Paul Griffiths is verantwoordelijk voor die elegante poging om de selectie te valideren.
In bijna alle opzichten is het programma een succes. De volksliederen van Beethoven uit 1816 lijken misschien een buitenbeentje, met Auerbachs nostalgische, hapklare Postscriptum (uitgevoerd in een versie voor woordloze stem, cello en piano) als enige 21e-eeuwse item. Beide blijken verrukkelijk. De sympathie van de spelers voor een scala aan stijlen is goed gevestigd en Konradi’s idiomatische Russisch (de eerste van haar vele talen) is een duidelijk voordeel. Ze kan het best worden omschreven als een lyrische sopraan met extra sprankeling, die de Slavische levendigheid opvoert waar nodig zonder een zweem van schrilheid. Haar stem is een stuk lichter en kristalhelderder dan we gewend zijn in Shostakovich’s Zeven romances op gedichten van Alexander Blok, waar oudere luisteraars de donkerdere zwaarte van Galina Vishnevskaya misschien missen. De resultaten zijn zeker prettiger voor het oor en nauwkeuriger gestemd wanneer de muziek op volle toeren draait. Van de kortere liedjes zonder woorden, herwint Stravinsky’s vroege Pastorale, vaak uitgevoerd in transcriptie als een uitdrukkingsloze voorbode van het neoclassicisme, een zekere sensualiteit. Minder succesvol is een herinterpretatie van Rachmaninovs vaak gearrangeerde Vocalise. Met drie instrumenten die in- en uitvallen, wordt de naadloze frasering van de componist van een in wezen binair gesprek ondermijnd. Daarentegen werken Weinbergs oorlogsliederen, waarvan de eerste en laatste gezongen worden op ‘la’, prima in een versie van cellist Alexander Oratovsky uit 2004.
Een puur instrumentaal intermezzo in de vorm van Shostakovich’ Eerste Pianotrio zal Konradi-fans misschien niet bekoren, maar het is een mooi verslag van een vroeg stuk dat veel van de esthetische paradoxen van de componist – en Rusland – vertoont. De essentiële volledige teksten en af en toe onleesbare vertalingen worden verstrekt. Sterk aanbevolen.

This generous, natural-sounding recording was made in Potton Hall last summer. Guest soloist Katharina Konradi is not easily pigeonholed. The first internationally recognised soprano from Kyrgyzstan, she left for Germany in her teens and may be most familiar to UK readers as a past BBC Radio 3 New Generation Artist. A previous recital disc for the AVI-Music label offered relatively conventional fare: Richard Strauss, Mozart and Schubert. Here she joins Trio Gaspard, migrants from the same label who hail from Germany, Greece and the UK. Recently signed to Chandos, the group is intent on setting down every Haydn piano trio and more besides. The repertoire this time is different, Russian in the broadest, Putinesque sense. To quote from the accompanying note: ‘Here we have indigenous roots, roots recalled by exiles (Gubaidulina, Auerbach), roots brought in (Weinberg), and roots transplanted out (Beethoven), all producing their own particular fruits and flowers. Perhaps what is enduringly Russian about them is that, enjoying a vast geography, they have all been contained – and often constrained – by the country’s history.’ Paul Griffiths is responsible for that elegant attempt to validate the selection.
In almost every respect the programme is a success. The Beethoven folk-song settings of 1816 might look something of an outlier, with Auerbach’s nostalgic, bite-size Postscriptum (performed in a version for wordless voice, cello and piano) the one 21st-century item. Both prove delightful. The players’ sympathy with a range of styles is well established and Konradi’s idiomatic Russian (first of her many languages) is an obvious asset. She might best be described as a lyric soprano with added sparkle, turning up the Slavic vibrancy where required with no hint of shrillness. Her voice is a good deal lighter and more crystalline than we are used to in Shostakovich’s Seven Romances on Poems by Alexander Blok, where older listeners may miss the darker heft of Galina Vishnevskaya. The results are certainly easier on the ear and more precisely pitched when the music goes into overdrive. Of the shorter songs without words, Stravinsky’s early Pastorale, often performed in transcription as a deadpan harbinger of neoclassicism, recovers a certain sensuality. Less successful is a reimagining of Rachmaninov’s oft-arranged Vocalise. With three instruments dropping in and out, the composer’s seamless phrasing of an essentially binary conversation is undermined. By contrast Weinberg’s wartime songs, the first and last sung to ‘la’, work just fine in a version by the cellist Alexander Oratovsky effected in 2004.
A purely instrumental interlude in the form of Shostakovich’s First Piano Trio may not thrill Konradi fans but it’s a fine account of an early piece that exhibits many of the composer’s – and Russia’s – aesthetic paradoxes. The essential full texts and occasionally garbled translations are provided. Strongly recommended.