oktober 2023


Fauré: Complete Barcarolles and Nocturnes

Marc-André Hamelin

Hamelens overzicht van Fauré’s complete Barcarolles en Nocturnes stelt ons in staat deze fascinerende werken te horen en te onderzoeken in het meest indrukwekkende pianospel dat we ons kunnen voorstellen.

Aan welke componist Marc-André Hamelin ook zijn (verbazingwekkende) hand(en) toedraait, hij vindt zichzelf opnieuw uit, als een kameleon, om je ervan te overtuigen dat hij de gezaghebbende stem is van die componist, of hij nu de heel andere Haydn, Feinberg, CPE Bach of Bolcom is. Hij heeft een aangeboren affiniteit met de Franse muziek van eind 19e en begin 20e eeuw, en hier onderzoekt hij de ‘subtiel vluchtige harmonie’ van Gabriel Fauré.

In onverwachte mate heeft de pianist twee volledig onafhankelijke handen nodig voor deze muziek, en Hamelin Fauré horen spelen is als het observeren van de werking van een polshorloge van een luxemerk met zijn vele onderling afhankelijke en ingewikkeld verbonden onderdelen die in perfecte harmonie werken om het uurwerk te produceren dat je op de wijzerplaat ziet. Ik bedoel met die analogie niet dat Hamelin een en al onverstoorbare perfectie is en te cool (wat hij kan zijn), want er zijn veel passages waarin hij diepe en oprechte passie toont (probeer Nocturne nr. 12 of Barcarolle nr. 5). En luister naar zijn vertolking van het stormachtige centrale (allegro) gedeelte van Nocturne nr. 5, waar hij er op de een of andere manier in slaagt om beide handen even betekenisvol te maken terwijl hij de (leidende) basmelodie net dat beetje extra betekenis geeft. Dit is verfijnd pianospel van een hoge orde.

De Barcarolles vormen op dezelfde manier een belangrijke schakel tussen Chopin en Mendelssohn, Debussy en Ravel. De prachtige nr. 1 in a mineur is de meest direct aansprekende van de 13 (Saint-Saëns gaf de première in 1882 en Fauré maakte er zelf een pianorol van), terwijl er aan het einde van nr. 8 duidelijke hints van impressionistische harmonie te horen zijn. We krijgen overal een masterclass in toets, pedaalspel, frasering en aandacht voor detail.

Hoewel Fauré's pianomuziek ook geprezen mag worden, na alle 13 Nocturnes en 13 Barcarolles meerdere keren te hebben beluisterd, kon ik me bij het blind afspelen van een track, op een paar uitzonderingen na, niet herinneren of ik naar een Nocturne of een Barcarolle luisterde, laat staan ​​naar welke. Ernest Hutchesons visie op Fauré in zijn onmisbare The Literature of the Piano lijkt overeen te komen met de mijne: 'Als er al kritiek is, dan is het wel die op een gebrek aan kracht in zijn ideeën. Als je te veel barcarolles en nocturnes speelt, zal de ene uiteindelijk veel op de andere gaan lijken.’ Veel zijn verrassend somber. Sommige zijn, vermoed ik, voor de pianist leuker om te spelen dan voor de luisteraar om te horen.

Voor zover ik kan zien, is er maar één eerdere release van de complete Nocturnes en Barcarolles op twee cd's geweest, en dat was van Stéphane Lemelin (toevallig een landgenoot van Hamelen) in 2013 voor ATMA Classique. Hamelens USP is de toevoeging van de complete Dolly-suite (15'25"), wat betekent dat beide Hyperion-cd's meer dan 80 minuten duren (163'40" is de totale duur). In plaats van (zoals hij had kunnen doen) Cortots arrangement voor solopiano aan te bieden, wordt hij in de originele duetversie vergezeld door zijn vrouw Cathy Fuller.

Hier is geen sprake van ‘gebrek aan kracht in zijn ideeën’ – en een beeld van huiselijk geluk in zowel conceptie als uitvoering: fris, spontaan en algeheel superbe.

To whichever composer Marc-André Hamelin turns his (amazing) hand(s), he reinvents himself, chameleon-like, to convince you that he is the authoritative voice of that composer, be he the very different Haydn, Feinberg, CPE Bach or Bolcom. He has an innate affinity with late 19th- and early 20th-century French music, and here he investigates the ‘subtly evanescent harmony’ of Gabriel Fauré.

To an unexpected degree, the pianist needs two entirely independent hands for this music, and hearing Hamelin play Fauré is like observing the workings of a luxury-brand wristwatch with its many interdependent and intricately connected parts working in perfect harmony to produce the movement you see on the clockface. I don’t mean by that analogy that Hamelin is all unruffled perfection and too cool by half (which he can be), for there are many passages in which he displays deep and heartfelt passion (try Nocturne No 12 or Barcarolle No 5). And listen to his voicing of the stormy central (allegro) section of Nocturne No 5, where he somehow manages to make both hands equally significant while allowing the (leading) bass melody just that bit of extra significance. This is refined pianism of a high order.

The Barcarolles are similarly a significant link between Chopin and Mendelssohn, Debussy and Ravel. The gorgeous No 1 in A minor is the most immediately appealing of the 13 (Saint-Saëns gave the premiere in 1882 and Fauré himself made a piano roll of it), while there are definite hints of Impressionist harmony towards the end of No 8. Throughout we are offered a masterclass of touch, pedalling, phrasing and attention to detail.

However, much-lauded though Fauré’s piano music may be, having listened to all 13 Nocturnes and 13 Barcarolles several times, when playing back any track blind, with few exceptions I was unable to recall if I was listening to a Nocturne or a Barcarolle, let alone which one. Ernest Hutcheson’s view of Fauré in his indispensable The Literature of the Piano seems to coincide with mine: ‘If any criticism can be urged, it would be that of a lack of force in his ideas. If you play too many of the barcarolles and nocturnes, one will in the end come to sound much like another.’ Many are surprisingly gloomy. Some of them, I suspect, are more rewarding for the pianist to play than the listener to hear.

As far as I can see, there has only been one previous two-disc release of the complete Nocturnes and Barcarolles, and that was by Stéphane Lemelin (a fellow countryman of Hamelin as it happens) in 2013 for ATMA Classique. Hamelin’s USP is the addition of the complete Dolly suite (15'25"), meaning that both Hyperion discs play for more than 80 minutes (163'40" is the total duration). Rather than offer (as he might have done) Cortot’s arrangement for solo piano, he is joined by his wife Cathy Fuller in the original duet version.

No ‘lack of force in his ideas’ here – and a picture of domestic bliss in both conception and execution: fresh, spontaneous and altogether superbe.