augustus 2023


Pierre Sancan: A Musical Tribute

Jean-Efflam Bavouzet & BBC Philharmonic o.l.v. Yan Pascal Tortelier

Deze weinig gehoorde muziek krijgt een sprankelende pleidooi van een van de leerlingen van de componist, de briljante Jean-Efflam Bavouzet, uitstekend samengewerkt door de BBC Philharmonic.

De muziek van Pierre(-Charles) Sancan (1916-2008) wordt zelden gehoord. Hoewel hij in zijn geboorteland Frankrijk een zeer gerespecteerde figuur is als componist, pianist en leraar, is zijn naam elders vrijwel onbekend. Dus dit eerbetoon, geleid door een van zijn vele vooraanstaande leerlingen, Jean-Efflam Bavouzet, en Yan Pascal Tortelier, die onder invloed van Sancan viel aan het Conservatorium van Parijs, is even authentiek als waardevol en lonend.

Omdat ik maar één stuk van Sancan ken (de kleine Boîte à musique), was ik nieuwsgierig naar wat voor soort orkestrale muziek hij schreef. De openings-Ouverture joyeuse vertelde me dat de geest van Chabrier en Ibert (denk aan Divertissement) springlevend is: onmiskenbaar Frans, uitbundige opgewektheid en prachtige orkestrale kleuren (de slagwerkafdeling laat zich op een vrij spectaculaire manier gaan). Waarom is het geen gewone concertopener? Het zou een welkome afwisseling zijn van, laten we zeggen, Candide of Ruslan en Lyudmila. Het zijn Bartók en Prokofiev op steroïden die het eerste deel van Sancans Pianoconcert (1955) definiëren, een verontrustend grimmig kwartier dat elke plek in een publieke populariteitspoll zal ondermijnen, maar dat wordt gevolgd door een teder langzaam deel en een uitbundige finale (beide ongetwijfeld geïnspireerd door Ravels G majeur Concerto) die veel vrienden zal maken. Bavouzet draagt ​​alles voor zich met enorme kracht en elan.

De Symphonie voor strijkorkest (1961) is in een vergelijkbare trant, drie korte delen (snel-langzaam-snel) die slechts 11'19" duren. Heerlijk – net als de ouverture Commedia dell’arte, uit hetzelfde hout gesneden als de opener en gespeeld door de BBC-spelers met dezelfde punch en flair. Adam Walker werkt samen met Bavouzet in Sancans meest opgenomen werk, de Sonatine voor fluit en piano, geschreven in dezelfde trant als Ibert, Ravel en de vooruitziende Poulenc – hoewel duidelijk niet door een van hen.

Bavouzet rondt het programma af met vier korte werken voor solopiano. Sancans Toccata (1943), Caprice romantique voor alleen de linkerhand (1949) en de afsluitende Mouvement (1946) zijn virtuoze knallers, met opwindende overgave uitgevoerd (de frequente passages van herhaalde machinegeweernoten, een van Sancans specialiteiten, zijn behoorlijk opwindend). De enige misstap is Boîte à musique (1950), een genrestuk (er zijn er andere van Liadov, Sauer, Rebikov, Villa-Lobos en Hough). Bavouzet ziet het niet als de geestige imitatie van een speeldoos, maar als een melancholische wals, die de kern van de zaak volledig mist. De 14-jarige Sergio Tiempo, die ook bij Sancan studeerde, speelde het als toegift in zijn recital in het Concertgebouw in 1986 met veel meer effect.

Maakt niet uit. Als dit muzikale eerbetoon aan Sancan niet allerlei prijzen in de wacht sleept, zal ik zeer verrast zijn.

The music of Pierre(-Charles) Sancan (1916-2008) is rarely heard. Though a much-revered figure in his native France as a composer, pianist and teacher, his name is virtually unknown elsewhere. So this tribute led by one of his many distinguished pupils, Jean-Efflam Bavouzet, and Yan Pascal Tortelier, who fell under Sancan’s influence at the Paris Conservatoire, is as authentic as it is valuable and rewarding.

Knowing only one piece by Sancan (the little Boîte à musique), I was intrigued to discover what kind of orchestral music he wrote. The opening Ouverture joyeuse told me that the spirit of Chabrier and Ibert (think Divertissement) is alive and well: unmistakably French, boisterous high-spirits and superb orchestral colours (the percussion department are let off the leash in quite spectacular style). Why is it not a regular concert-opener? It would make a welcome change from, say, Candide or Ruslan and Lyudmila. It is Bartók and Prokofiev on steroids that defines the first movement of Sancan’s Piano Concerto (1955), a disconcertingly grim 15 minutes that will mitigate against any place in a public popularity poll but which is followed by a tender slow movement and riotous finale (both surely taking their cue from Ravel’s G major Concerto) that will make many friends. Bavouzet carries all before him with tremendous power and élan.

The Symphonie for string orchestra (1961) is in a similar vein, three short movements (fast-slow-fast) lasting just 11'19". Delightful – as is the Commedia dell’arte overture, cut from the same cloth as the opener and played by the BBC players with the same punch and panache. Adam Walker partners Bavouzet in Sancan’s most-recorded work, the Sonatine for flute and piano, written in the same vein as Ibert, Ravel and prescient Poulenc – though palpably not by any of them.

Bavouzet rounds off the programme with four short works for solo piano. Sancan’s Toccata (1943), Caprice romantique for the left hand alone (1949) and the concluding Mouvement (1946) are virtuoso firecrackers, dispatched with thrilling abandon (the frequent passages of machine-gun repeated notes, one of Sancan’s specialities, are quite electrifying). The one misstep is Boîte à musique (1950), a genre piece (there are others by Liadov, Sauer, Rebikov, Villa-Lobos and Hough). Bavouzet sees it not as the witty imitation of a musical box but as a melancholy waltz, which altogether misses the point. The 14-year-old Sergio Tiempo, who also studied with Sancan, played it as an encore in his 1986 recital at the Concertgebouw to rather greater effect.

No matter. If this musical tribute to Sancan doesn’t garner all sorts of awards, I shall be very surprised.