april 2023


‘Sola’ Music for Viola by Women Composers

Rosalind Ventris

Een reis door het solo-altvioolrepertoire van vrouwelijke componisten, uitgevoerd met een toewijding en diepgang van expressie door Rosalind Ventris die absoluut meeslepend is van de eerste tot de laatste noot.

Recente uitgaven zoals liederencycli van Robert Hugill (Navona, 1/18) of de Keltisch geïnspireerde mengelmoes ‘Between Earth and Sea’ (Tyˆ Cerdd) bevestigden Rosalind Ventris als een altvioolspeelster met wie rekening moet worden gehouden, en dit eerste recital onderstreept dienovereenkomstig haar technische bekwaamheid en breedte van sympathieën.

Na de rekbare energie van een stuk van Grażyna Bacewicz volgt het enige werk dat Lillian Fuchs voor haar instrument schreef, de twee delen omvatten een weelderige Fantasia en vervolgens een Pastorale waarvan het peinzende evenwicht afwisselt met een robuuste impuls voor het beslissende einde. Amanda Feery biedt een studie in emotionele afstandelijkheid die goed past bij de Antarctische inspiratie, en Sally Beamish een waarvan de technische flair haar eigen bekwaamheid als altvioolspeelster ruimschoots onderstreept.

Elisabeth Lutyens en Elizabeth Maconchy worden vertegenwoordigd door werken die hun denken op zijn meest karakteristieke manier vinden. That by Lutyens typeert haar latere output in zijn weerbarstige gebaren en een aangeboren continuïteit die zijn nominaal vluchtige voortgang motiveert. That by Maconchy is een reeks vignetten waarvan de beknoptheid een methodische voortgang niet uitsluit, waarbij motieven uit het ene stuk worden getransformeerd in een ander en alle fantasieën worden ondersteund door formele strengheid.

Of Imogen Holst een vergelijkbare status had kunnen bereiken als componeren niet regelmatig op de tweede plaats was gekomen, haar werk straalt warme lyriek en technische finesse uit, gecombineerd met een behendige humor, om de heropleving de moeite waard te maken. Van de stukken van Thea Musgrave roept het eerste op veelzeggende wijze die neiging op tot 'instrumentaal drama' waarmee ze het meest wordt geassocieerd, en het laatste geeft herinneringen aan de pandemie weer vanuit een uiteindelijk levensbevestigend perspectief.

Met geluid dat het volledige klank- en expressiebereik van het spel van de muzikant naar voren brengt, komt dit neer op een consistent indrukwekkende intentieverklaring en een overtuigend overzicht van muziek die, in de woorden van Ventris zelf, 'toevallig van vrouwelijke componisten is'.

Recent releases such as song-cycles by Robert Hugill (Navona, 1/18) or the Celtic-inspired miscellany ‘Between Earth and Sea’ (Tyˆ Cerdd) confirmed Rosalind Ventris as a viola player with whom to reckon, and this first recital accordingly underlines her technical prowess and breadth of sympathies.

After the tensile energy of a piece by Grażyna Bacewicz comes the only work Lillian Fuchs wrote for her instrument, its two movements taking in an opulent Fantasia then a Pastorale whose ruminative poise alternates with robust impetus before the decisive close. Amanda Feery offers a study in emotional remoteness well suited to its Antarctic inspiration, and Sally Beamish one whose technical panache amply underlines her own ability as viola player.

Elisabeth Lutyens and Elizabeth Maconchy are represented by works that find their thinking at its most characteristic. That by Lutyens typifies her later output in its refractory gestures and an innate continuity that motivates its nominally fugitive progress. That by Maconchy is a series of vignettes whose brevity does not exclude a methodical progress, where motifs from one piece are transformed in another and any flights of fancy underpinned by formal rigour.

Whether Imogen Holst might have achieved comparable status had composing not regularly taken a back seat, her work exudes warm lyricism and technical finesse, allied to a nimble humour, to make its revival worthwhile. Of the pieces by Thea Musgrave, the first tellingly evokes that tendency towards ‘instrumental drama’ with which she is most associated, then the latter renders memories of the pandemic from an ultimately life-affirming perspective.

With sound that brings out the full timbral and expressive range of the musician’s playing, this adds up to a consistently impressive statement of intent as well as a persuasive overview of music which, in the words of Ventris herself, ‘just happens to be by women composers’.